Poëtische werken. Deel 7. Mengelpoëzy. Deel 3(1861)–Jacob van Lennep– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Gelaat en gemoed. Hoe onderscheiden is 't vermogen, Dat Stella, dat Klimeen te beurte viel! Klimenes macht schuilt in haar oogen, En Stellaas macht schuilt in haar ziel. Klimene blijft zich fier verheffen Op 't meerdertal, gekluisterd aan haar voet. Een schoon gelaat moet allen treffen; Slechts enklen treft een schoon gemoed. [pagina 284] [p. 284] Maar Stella, als Europaas Grooten, Bezit tot Rijk een goed ontgonnen land; Klimeen, als de Oostersche Despoten, Heerscht over dor, onvruchtbaar zand. Wie dan, Klimeen! uw schoon moog' loven, Ach! elke dag - wat zorg of kunst ook doe - Komt ééne aantreklijkheid u rooven, En voegt er ééne aan Stella toe. 1860. Vorige Volgende