Poëtische werken. Deel 6. Mengelpoëzy. Deel 2
(1861)–Jacob van Lennep– Auteursrechtvrij
[pagina 159]
| |
Het beleg van Korinthe.
| |
[pagina 161]
| |
De Grootvizier, die in den jare 1715 het Turksche leger aanvoerde, begreep, ten einde zich een weg tot in het hart van Morea te openen en Napoli di Romania, de voornaamste plaats in dat gewest, te kunnen belegeren, vooraf Korinthe te moeten aanvallen, 't welk verscheiden malen bestormd werd. De bezetting verminderd ziende, achtte de Kommandant, die zich tegen zulk een machtig leger niet bestand vond, het raadzaam in onderhandeling te treden; doch terwijl men over de punten raadpleegde, sprong in het leger der Turken een magazijn, in 't welk zich 600 vaten kruid bevonden, by toeval in de lucht en doodde zes- of zevenhonderd | |
[pagina 162]
| |
man, 't geen de ongeloovigen zoo zeer in toorn ontstak, dat zy van geen verdrag meer wilden hooren, maar de stad met geweld bestormden, bemachtigden, en de grootste gedeelte der bezetting, benevens Signior Minotti, den Kommandant, over de kling joegen. |
|