| |
| |
| |
Aanteekeningen op den vijfden zang.
Inleiding, Bladz. 217, reg. 3, v. ond.:
Het Huis Boullion, naderhand Bilioen genaamd, werd door den Hertog Karel van Egmond in den jare 1530 op de grondslagen van het oude Slot Bruoche gesticht, en vijf jaren later met al zijn rechten en vrijheden door hem afgestaan aan Roelof van Lennep, zijn Hofmeester en Drost van Middelaer, aan wiens nakomelingen het verbleven is tot in den Jare 1661; wanneer het verkocht werd aan Alexander Vrijheer van Spaen. De oorspronkelijke perkamenten giftbrief van Hertog Karel, nog op den huize Bilioen berustende, is van den navolgenden inhoud:
Wij Kairll van der gnaden gaidtz Hertouch van Gelre ind van Guijlich Greue van Zutphen heer van Grueningen, der omlanden to Couoirden ind van der Drent &c. Doen kont ind bekennen vur ons onsen eruen ind nacomelingen dat wij onsen lieuen getrouwen Roloff van Lennep haeffmeister ind drossaet tot Middeler ind sijnen eruen onse Huys Boullion mitter heerlicheit gerechticheit getymmer guederen ind inkompften van altz tot die hoffstat Broeckerhaeff ind nu hyrtoe gehoerende gelijck die nu syn ind wij van onsen Rait
| |
| |
Henrick die Groeff Erffvaight tot Ercklentz drosst etc. hierbevorens gegolden, om eyn somma van penningen die ons buiten desen brieff to danck waill vernueght is, erfflick ind ewelick verkoufft ind opgedraegen hebben, vercoupen ind opdraegen auermitz desen onsen apenen brieff Alsoe dat hij ind syne eruen dat huys mit syne gerechticheit ind toebehoeren als vurg. aenfangen besitten ind gebruycken sullen tot oeren will, ind schoensten oirbair nutt ind profyt ten ewigen daegen toe, sonder onss onser eruen ind naecomelingen bekroen off indracht so wij off onse erven ind nacomelingen dairaen geyn recht noch toeseggen meer en hebben noch en behalden. Allet vurss sonder argelist. Des toirkonde ind to getuychenisse der wairheit ind gantzer vaster stedicheit hebben wy hertouch vurss. onse gewoentlicke hantteyckken hijronder gesath ind onsen zegell van onss rechter wetenheit aen desen onsen brieff doen ind heyten hangen. Gegeuen in den jair onss Heren vyfftien hondert vijf ende dertich opten yrsten dach Junij.
(get.) CHARLES.
| |
Bladz. 225, reg. 4:
Een vuurbol, snel uit zee gestegen,
Vertoont zich aan den hemeltrans.
Dit luchtverschijnsel, hoedanige in dit land geheel niet ongewoon zijn, werd volgends de getuigenissen van meest alle Schrijvers te Egmond waargenomen tijdens den zeeslag voor Zierikzee. ‘Addunt,’ zegt Meyerus, ‘per totum pugnae tempus visam in aëre crucem purpureo colore.’ Om redenen, die voor den dichter niet onverschillig kunnen zijn, heb ik gemeend, het te moeten doen plaats hebben gedurende den tocht van Witte naar Zandvoort.
| |
Bladz. 227, reg. 16:
Ook deze personaadje is, even als Rosebeek, geheel van mijne vinding.
| |
| |
| |
Bladz. 228, reg. 2:
Alleen Persyn weêrspreekt het plan.
Deze was de vader van Nicolaas en Dirk van Persyn, beiden op Duiveland gesneuveld; en dezelfde, welken Badeloch betytelt met den naam van
....... die op u vlamt en loert,
Uit Swanenburgh, waar hy des Grave vlaggen voert.
| |
Bladz. 230, reg. 3, v. ond.:
Held Witte zendt naar elken kant
| |
Melis Stoke, in Jan II:
Doe wort men te rade das/
Dat hi stille en over luut
In allen Steden/ an allen Lieden
Ende deden dat men bedieden
Dat hi in den Lande ware/
Ende hi stille en openbare
Woude die saken onderstaen/
Woud sy 't met hun ane gaen.
| |
Bladz. 231, reg. 21:
Ook Egmond levert zijn gewelden.
't Zijn in den krijg vergrijsde helden,
Die Tuuk van Raephorst met zich bracht.
De Heeren van Raephorst woonden te Egmond, en stonden onder het patronaat van den Heer dier plaats. Ten tijde van den oorlog met Vlaanderen was Willem, Heer van Egmond, nog slechts een twaalfjarige knaap, en kon dus niet aan 't hoofd der zijnen te velde trekken. Deze was de kleinzoon van den wakkeren en vermaar- | |
| |
den Willem, den ook door vondel vereeuwigden vervolger der moordenaars van Grave Floris.
| |
Bladz. 242, reg. 1:
De Vlaamsche heirmacht is verzwolgen.
Het verlies, door de Vlamingen by deze gelegenheid geleden, is onbekend. Dat der Haarlemmers en hunner bondgenooten vindt men opgegeven in het Groot Charterboek dier Stad, Deel II, fol. 60. De Haarlemmers hadden een-en-twintig dooden, (die met name worden opgegeven,) behalve de gekwetsten, en begrooteden hunne schade op tweeduizend ponden. Wijk 250 £. 10 en vijf dooden. Oostzaan 250 £. Wormer 150 £. Heemskerk 150 £ en drie dooden. Westzanen 150 £ en zestien dooden. Aalsmeer 250 £. Spaarnwoude en 't Hofambacht 70 £ en twee dooden. Sloten 200 £. Nierop 200 £. Rietwijk 250 £ en één doode.
| |
Bladz. 242, reg. 11:
Nog wil de held Schoonhovens wallen,
Die Kats voor Gwy behouden heeft.
Nicolaas van Kats, Heer van Schoonhoven, die zich in het begin der onlusten aan de zijde des misnoegde Zeeuwsche Edelen geschaard had, 't geen hy met gevangenis had moeten boeten, was door de Vlamingen verlost, en hield het slot voor hen bezet. Een opschudding, onder 't volk uitgebarsten, willende stillen, werd hy zelf gevangen genomen en naar Dordrecht gezonden.
| |
Bladz. 243, reg. 16:
't Opgeblazen Brabants heir
Vlood uit den strijd, beroofd van eer.
Zie het omstandig verhaal van deze voor de Zuid-Hollandsche wapenen zoo glorierijke gebeurtenis in de Levensschets van Nikolaas van Putten, voorkomende in de oude werken van de Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde, Vde Deel.
| |
| |
| |
Bladz. 245, reg. 4:
In 't diepe nat een droeven dood.
Ik volg hier de algemeen aangenomen overlevering. Volgends anderen toch werd hy op een uiterwaarde in de Lek, tegenover Kuilenburg, door Jan van Beuzichem, Heer van die plaats, aangevallen en met verscheiden andere Edelen verslagen, den 15 Augustus 1304. Op welke wijze dan ook, zeker is het, dat hy omkwam na den zeeslag met Gwy, welke in den Zesden Zang vermeld zal worden. Het plan van mijn dichtstuk heeft deze kleine verschikking der gebeurtenissen noodig gemaakt. De lofspraak, die Haemstede (eenige regels verder) aan zijn vyand geeft, is geenszins overdreven. Renesse was zeker een der kundigste en moedigste Edelen van zijnen tijd; en zoo hy zijn bekwaamheid zoo zeer ten voordeele als ten nadeele van zijn Vaderland had aangewend, lijdt het geen twijfel, of hy had met Haemstede en Putten een driemanschap gevormd, welks gelijke in de geschiedenis moeilijk te vinden ware geweest, en waarvan het even moeilijk zoude zijn den voortreffelijkste te noemen.
|
|