de weg niet, of het geklater van water bij de watermolen, dat als muziek van fonteinen klonk; die hadden nooit de geur van het gemaaide gras geroken of de herfstgeur van verbrande bladeren; die zagen niet de vele bloemen, wikke, gentiaan, en schermbloemen in het bermgras, en kenden niet het gevoel van kriebelend geel gras aan je blote voeten of het ijskoude beekwater rond je benen.
En zeg nu zelf, hoe kunnen zulke mensen oordelen over de schoonheid van mijn oude gehucht. Ik zeg u, het was er mooi, het was er goed en geurig en lieflijk wonen; en ik kan het weten, want ik hield ervan.’
Zeg nu zelf, hoe kan iemand over wat ter wereld oordelen, als hij er niet van gehouden heeft? Is dat geen prachtige, in alle eenvoud zeer diepzinnige filosofie, die we al te vaak vergeten?
Het is heel vredig in die achtertuin met de hanen en Hannes, de hond, die aan mijn schoenen komt snuffelen. In een hoek, onder struikgewas, staat een hut, door de kinderen gebouwd. Het wachten is nu op een flinke plensbui, die het bewijs zal moeten leveren dat het dak niet lekt.
Harriet heeft vier kinderen en ze zijn alle vier zo blond als vlas. ‘Als ik met ze wandelen ging, dachten de mensen altijd, dat ik de kinderjuffrouw was,’ zegt ze. Ze hebben mooie namen, Harriet, Huberthe, Frits, Madelon en ze worden altijd bij hun volle naam genoemd. ‘De naam Harriet was van kind af een lievelingsnaam van me,’ vertelt hun moeder. Daarom heeft ze die ook gekozen voor haar pseudoniem. Het sprak bijna vanzelf dat ze Harriet zou heten. Maar verder? ‘Bedenk eens iets,’ zei ze tegen haar man. ‘Het moet Engels klinken. Dan vinden de mensen het veel gauwer mooi.’ En hij varieerde hun officiële naam Vriesendorp tot Freezer.
Ze had toen haar eerste boek geschreven, een detective-verhaal, dat ‘Raadsels van Randerveen’ heette.
Nee, het was niet de droom van haar jeugd schrijfster te worden. Als kind uitte ze haar fantasieën altijd in tekeningen. Toen ze de H.B.S. in Apeldoorn had afgelopen, verhuisde ze met haar ouders en zusjes weer naar Den Haag. Ze werd daar leerling van de tekenacademie. ‘Het was niet veel, dat tekenen van mij,’ zegt Harriet zelf. Ze is ook een tijd lang assistente in een boekhandel geweest, een wonderlijke zaak ergens in het oude Rotterdam, dicht bij het water. Er werden in hoofdzaak bijbels, scheepskaarten en onnette boekjes met rare platen verkocht.