uit maakten ze je diep vertrouwd met de natuur. Je ging alles kennen, je voelde een zachte bevrediging als dit of dat er opeens weer was. Als je, eerste bloem na een lange winter, de voorjaarsvroegeling ontdekte, als je de pinksterbloem vond en de hommel het blanke kamertje van de dovenetel zag binnen kruipen; als de ooievaars op hun hoge nest terugkeerden, als tussen het droge gras van de wegberm op heel dunne steeltjes de blauwe klokjes weer wiegden, als de volgeladen hooiwagens je voorbij reden en je met wellust de zomerse geur van het verse hooi opsnoof, als je in November een knol uit de grond trok en opat, als was het een uitgelezen lekkernij. Niet omdat je knollen nu werkelijk zo lekker vond, maar omdat je al etend heel intens de herfst proefde, ruig en prikkelend.
Duizenden ontmoetingen, duizenden herinneringen, die je aan het leven binden, die maken dat je het nooit meer loslaten kunt, dat je het móet beminnen, wat het je ook aandoet, ‘for better and for worse’.
Daar was de kwikstaart, die de hele weg naar school met je meevloog of voor je uit wipte op het pad, de slak, die zijn eigen huis op de rug droeg, de smaragdgroene harige rups, doelbewust op weg naar de overkant. En je schuifelde door de goudkleurige dorre bladeren en de beukenootjes maakten dat je te laat op school kwam en je had je mantelzakken vol glanzende kastanjes. Ijl als een fluittoon was de melodie van de lente, warm doorgloeide je de zomer met zijn rood en goud, geheimzinnig fluisterde de herfst in violette schemering. En dan kwam de winter en op een keer, toen er een dikke laag sneeuw lag, brak onderweg je klomp en je moest, leunend op de schouder van je zusje, een heel eind hinken, tot je verderop bij een boerderij een klomp kon lenen. Bij die boerderij, waar je altijd een lange rij helderwit geschuurde, in grootte afdalende klompen tegen de muur zag staan.
Als je dan 's avonds naar huis ging, zag je de rosse zonsondergangen en de stilte, de verlatenheid van de winterse wereld trokken als een onbegrepen pijn, die je toch moest liefhebben, aan je hart Je moest dan denken aan ‘Alleen op de Wereld’, waar de meester