konijntje of een eekhoorn te zien. Maar Rob, opgegroeid in een stad en minder dan ik met het buitenleven vertrouwd, was bang dat er ratten zouden binnenkomen.
‘Stel je voor, ratten!’ zei ik verachtelijk. En dan lachten we, want we záten tenslotte nog altijd op het plat van onze stadsétage.
Toch, op deze stadsétage beleefden we lente, zomer, herfst en winter in het huisje. De narcissen, de scylla's en de geur van pas ontloken berkengroen in de lente en het glanzend gezang van de merel, hoog in een boomtop. Het zwaardere groen in de zomer, de koeien, die loom herkauwend in de schaduw lagen, de lange lichte avonden. Het klein gerucht van vallende bladeren in de herfst, de plof van een kastanje of een eikel en de eekhoorn, zo bedrijvig als een vrouw in schoonmaaktijd. En's winters de rode zonsondergangen en de sporen van vogelpootjes in de sneeuw.
Op die eerste mooie lentedag van het jaar besloten we naar het huisje te fietsen. We sloegen de brede zandweg in, toen het smallere paadje met de bremstruiken aan weerszij. We openden het hek met ‘Verboden toegang’.
En toen zei Rob: ‘Ik geloof dat het huisje er niet meer staat.’
Er lag nog maar een ijl waas van groen over de struiken en het was waar, we moesten van deze plek af het huisje kunnen zien. We zagen niets.
‘Kunnen we een verkeerd pad genomen hebben?’ vroeg ik, maar terwijl ik het vroeg, wist ik dat het onmogelijk was. We zetten onze fietsen tegen een boom en volgden het smalle tuinpad. Geen spoor van een huisje! Kon het zijn dat we droomden? Of was het mogelijk dat we altijd gedroomd hadden? Of hadden we nu eindelijk de drempel overschreden en waren we het sprookje binnen gegaan? Met tovenaars, boze en goede, en kabouters en elfen en huisjes, die zo maar verdwijnen konden?
Waar ons huisje eenmaal gestaan had, was nog een langwerpige kale plek wit zand. Verder niets... niets! Geen plank, geen scherf, zelfs de regenton en het kleine W.C.-hokje verderop in het struikgewas... weg! Maar de narcissen bloeiden en de blauwe scylla's waren weer zo peilloos diep blauw en het weiland hg al