maakt voor al wat lelijk is. Als je elkaar maar lief genoeg hebt, komen zulke woorden er niet op aan.
En we hébben het oude huis liefgehad met het groene land er omheen. Zonder er veel over te denken of over te spreken. Het is of we in die jaren de stilte, de bloeiende tuin en de groene bossen hebben ingedronken als een toverdrank. Een trage, groene drank, die zwaar en zoet door ons bloed vloeit.
Ik heb het eens gezegd tegen een vriend, die niet tevreden over me was, omdat maatschappelijke problemen me te weinig interesseerden.
‘Maar ik kán niet anders zijn. Je moet denken, ik heb een beetje groen bloed.’
‘Groen bloed? Wat is dat nou voor dwaasheid?’
‘O nee! Het is dat ik groene aarde in mijn bloed heb. Ik heb er jaren lang zo dicht bij geleefd. De boeren hebben helemaal groen bloed. Daarom vinden jullie het zulke rare wezens, nauwelijks mensen. Het geeft je een ander rhythme. De menselijke kant van het leven, die kortere golfslag, daar kun je nooit helemáál in opgaan. Het raakt je wel. Het verontrust je soms zelfs hevig, omdat er mensen zijn van wie je houdt. Het kan me vaak erg treurig maken. Maar dan komt er bijvoorbeeld een mus op mijn vensterbank zitten of de eerste knop van mijn Chinese primula gaat open, zo prachtig zwaar rood als een mandarijnengewaad...’
‘Wat kan het nou in godsnaam voor verschil maken als de hele wereld een rotzooi is, of er een mus op je vensterbank komt zitten?’
‘O ja, voor mij maakt dat alle verschil. Dat is de groene aarde, de eeuwig groene aarde. Omdat ze tot me spreekt, kan ik nooit helemaal vertwijfelen. Ze maakt dat ik aan het leven hang, letterlijk háng, zie je. Het blijft altijd min of meer précair, maar het houdt toch blijkbaar.’
‘Ik snap je niet.’
‘Nee, wat men zo “liefde” noemt, dat is ook niet te snappen.’
We zijn niet in het oude huis blijven wachten op de vervulling van onze dromen. We waren zo jong en hadden dus helemaal geen