Toen ik u de boodschap gaf door u gemeld, zeide ik toen niet aan u dat ik haar bracht, daar ik met haar gezonden was? |
Antwoord: Ja, zoo als ik reeds heb getuigd. |
Kruis vraag door den gevangene, Willem Krugel. |
Toen gij met mij alleen wildet spreken, heb ik niet onmiddellijk de anderen verlaten, en aan éénen kant mij begeven? |
Antwoord: Ja, maar ik kon met u niet alleen spreken. |
In bekrachtiging van de waarheid van welke, hij deze solemneele boorden sprak:-
‘Zoo helpe mij God Almachtig.’
In tegenwoordigheid van de gevangenen, Theunis de Klerk en Willem Krugel, die verklaarden geene verdore kruisvragen te hebben om aan den getuige te doen.
(Get.) Hermanus Potgieter.
Commissarrissen:
(Get.) P. Diemel.
W. Hiddingh.
In mijne tegenwoordigheid:
(Get.) G. Beelaerts van Blokland,
Secretaris.