6.
Hoe krijgen die Kaffers dan weder voedsel? |
Antwoord: Zij deelen met hunne vrienden, of zij gaan weder ander halen. |
De gevangene, A. Engelbrecht, nu gevraagd zijnde of hij eenig vee van de Kolonie gezien had, gedurende zijne reis naar Kafferland? Zeide ‘Ja; dat onder anderen het hem voorkwam dat er een os was die het merk van Willem Krugel droeg.’ De getuige zeide, ‘Ja, het is een witte os, dien Gaika van den zoon van Karada heeft gekregen.’ |
7.
Wordt niet het gestolen vee terug gedreven naar Hinza, en met hem verruild voor andere Kaffer beesten? |
Antwoord: Dat heb ik niet juist gezien, maar ik zal niet ontkennen dat het waar kan zijn. |
Daarop verklaarde de getuige bij al het bovengemelde te blijven, als de werkelijke waarheid bevattende; in tegenwoordigheid van de gevangenen, C. Faber, A. Engelbrecht, F. Marais, en H. Prinslo, die verklaarden geene kruisvragen te hebben om aan hem te doen. |
Gedaan te Uitenhagen, den 13den Januari, 1816.
Dit × is het merk van Hendrik Nouka, die verklaarde niet te kunnen schrijven.
Commissarissen:
(Get.) P. Diemel.
W. Hiddingh.
In mijne tegenwoordigheid:
(Get.) G. Beelaarts van Blokland,
Secretaris.