De rebellie van 1815, algemeen bekend als Slachters Nek
(1903)–H.C.V. Leibbrandt– Auteursrecht onbekend
[pagina 657]
| |
Dat hij, Compt: door een briefje van den Veldcornet Opperman, in dato 13 October 1815, was ontboden geworden om bij gem: Veldcornet Opperman te komen, alwaar de oude Gerrit Pieter Bezuidenhout hem, Compt:, verlangde te spreken, exhibeerende de Compt: het door hem even gemelde briefje. Dat de Compt: zig dan ook derwaarts hebbende begeven, den Veldcornet Opperman alleen tehuis had gevonden, dog welke daarop dadelijk had gezonden om Gerrit Pieter Bezuidenhout voorm:, benevens Willem Prinslo, Klaas zn:, te roepen, welke gekomen zijnde den Compt: verzogt hadden om een request te schrijven aan den Achtbaren Raad van Justitie, en een aan den Gouverneur, dog zonder dat zij aan den Compt: den inhoud hadden weten op te geven als hebbende zij alleen gezegd dat 't zoude zijn over den dood van Fredrik Bezuidenhout, en om te weten of dezelve den dood verdiend had. Waarop de Compt: aan hen had geraden om stil te zijn, en nog een weinig te wagten, daar er nog tijd genoeg was om te requestreeren; zijnde er anders niets deswegens voorgevallen, als alleen dat die personen den Compt: ook verzogt hadden om een briefje aan den Adjunct Landdrost Van de Graaff te schrijven om geïnformeerd te worden hoedanig met het nagelaten vee van Fredrik Bezuidenhout moest worden geleefd, en welk briefje de Compt:, geschreven had op naam van voorz: Veldcornet Opperman. Dat, nadat zijn, Compts:, schoonzoon, Adriaan Engelbrecht, door Johannes Bezuidenhout was gedwongen geweest om in 't Kafferland te gaan, dezelve bij hem, Compt:, was geweest zonder den datum, wanneer, niet hebbende onthouden, wanneer de Compt: aan denzelven had gevraagd, hoe hij zig zoo iets had durven onderstaan van naar 't Kafferland te rijden? Waarop hij aan den Compt: had geantwoord dat Johannes Bezuidenhout hem met het geweer op de borst had gedreigd, en dat hij in de grootste vrees van de wereld was geweest: waarna de Compt: denzelven had vermaand om in 't vervolg zig nergens weder mede te bemoeien. Niets meer, &c. Aldus gedaan op den 4den Januarij 1816. Als Gecommitteerdens: P. Diemel, W. Hiddingh. (Get:) G.D. Geere.
Mij present: G. Beelaerts van Blokland, Secretaris. |
|