No. 66a.
R. 5. Herziening.
Verscheen voor de gezegde Speciale Commissie de bovengemelde Barend Jacobus Bester, die verklaarde, nadat zijne getuigenis hem klaar en duidelijk was voorgelezen geworden, er bij te blijven, niet begeerende dat er iets aan toegevoegd, of er van weggenomen zoude worden. Ter bekrachtiging van de waarheid waarvan, hij deze solemnele woorden sprak: -
‘Zoo helpe mij God Almachtig!’
In tegenwoordigheid van de gevangenen, Hendrik Frederik Prinslo, Cornelis Faber, Andries Meijer, Theunis de Klerk, en Abraham Carel Bothma, die verklaarden geene kruisvragen te hebben om aan den getuige te doen. Cornelis Faber echter verklaarde bij deze gelegenheid dat hij geen geld verschuldigd was aan Hendrik Frederik Prinslo. Stephanus Bothma niet tegenwoordig zijnde bij deze Herziening, ontsnapt zijnde uit zijne gevangenis en nog niet weder gevat.
Gedaan te Uitenhagen, den 4den Januarij 1816.
Commissarissen.
(Get:) P. D emel.
W. Hiddingh.
(Get.) B.J. Bester.
In mijne tegenwoordigheid,
(Get:) G. Beelaerts van Blokland,
Secretaris.