2.
Is hij des anderen daags morgens daar gekomen? |
Antwoord: Ja. |
3.
Heeft hij u op dien zelfden dag gevraagd om naar huis te gaan, uit hoofde hij zeere oogen had? |
Antwoord: Ja. |
4.
Hebt gij hem dat verzoek toegestaan? |
Antwoord: Ja, ik heb hem gezegd, hij konde naar huis rijden als hij wilde. |
5.
Is hij daarop weggereden? |
Antwoord: Ja. |
6.
Is hij niet daarna wedergekomen? |
Antwoord: Neen, ik heb hem niet weder gezien. |
7.
Hebt gij hem de permissie uit uzelven gegeven? |
Antwoord: Neen, ik heb 't aan Bezuidenhout voorgesteld, en die heeft er in toegestemd. |
Aldus &c. 3 Januarij 1816.
Als Gecommitteerdens:
P. Diemel.
W. Hiddingh.
(Get:) Willem Fredrik Krugel.
Mij present:
G. Beelaerts van Blokland,
Secretaris.