De rebellie van 1815, algemeen bekend als Slachters Nek
(1903)–H.C.V. Leibbrandt– Auteursrecht onbekend
[pagina 633]
| |||||||||
Dat omstreeks den 5 of 6 November l.l. de Compt: van huis gegaan was om de kinderen van zijn schoonzoon, Frans van Aart, welke naar de Kaapstad was geweest, weg te brengen, en bij zijn tehuis komst gevonden had, dat zijn, Compts., zoon, Hendrik Fredrik Prinslo, van huis was, zooals gezegd werd, om koren te koopen; en dat dezelve weder zijnde tehuis gekomen, aan den Compt: verhaald had dat er veel gedoente in 't land was, want dat Cornelis Faber naar 't Kafferland was; en dat hij aan 't hoofd van de Kaffers zoude komen om 't land af te loopen; waarop de Compt: gezegd had dat zij 't land ongelukkig zouden maken, en er verder niets van had willen hooren, en zijn gem: zoon afgeraden zig daar mede te bemoeien. Dat voorts een of twee dagen, nadat de rebellen op Slagtersnek waren agterhaald geworden, Joachim Prinslo, Klaas, zn:, en Martinus Prinslo, Klaas zn: welke op des Compt's plaats hadden gewoond, en zig ook bij de menigte bevonden hadden, zig te voet bij den Compt: hadden vervoegd met verzoek om kost te hebben, dan 'twelk de Compt., hun geweigerd hebbende, zij vertrokken waren zonder dat de Compt: hen weder had gezien. Waarna de R.O. Requirant nog aan den Compt: heeft gevraagd, en door den Compt: is beantwoord:
Niets meer &c., Aldus &c., 3 Januarij 1816. (Get:) Martinus Prinslo. Als Gecommitteerdens: P. Diemel, W. Hiddingh. Mij present: G. Beelaerts van Blokland, Secretaris. |
|