No. 54.
R. 4. Herziening.
Verscheen voor de gezegde Speciale Commissie de bovengenoemde Abraham Carel Greijling, die verklaarde, nadat zijne getuigenis hem klaar en duidelijk was voorgelezen, daarbij te blijven, niet begeerende dat er iets aan toegevoegd, of er van weggenomen zoude worden; ter bekrachtiging van de waarheid waarvan hij deze solemnele woorden sprak:-
‘Zoo helpe mij God Almachtig’!
In tegenwoordigheid der gevangenen, Abraham Carel Bothma, Theunis de Klerk, Andries Meijer, Thomas Dreijer, Hendrik van den Nest, Cornelis van den Nest, Christoffel Rudolph Botha, Christ: zoon, en de gedaagden, Pieter Erasmus, Piet zoon; Philip Rudolph Botha, Christ zoon, en Johannes Frederik Botha, Christ zoon, die verklaarden geene kruisvragen te hebben om aan den getuige te doen.
Gedaan te Uitenhagen, den 30sten December 1815.
Commissarissen.
(Get:) P. Diemel.
W. Hiddingh.
(Get:) A.C. Greijling.
In mijne tegenwoordigheid.
(Get:) G. Beelaerts van Blokland,
Secretaris.