| |
No. 29.
M.M.M. Minuten, 22 december, 1815.
Uitenhagen.
Artikelen, enz.
Theunis Fourie, Gedetineerde, enz.
1.
Hoe is uw naam, ouderdom, geboorteplaats en woonplaats? |
Antwoord: Theunis Theodorus Fourie, oud 25 jaren, geboren aan de Kafferkuils Rivier, in het district Swellendam, woonachtig bij mijn broeder, Louis Fourie, aan de Baviaansrivier, in het district van Graaff-Reinet. |
2.
Wie is daar uw Veldkornet geweest? |
Antwoord: Opperman. |
3.
Was Willem Krugel ook geen Veldkornet geweest? |
Antwoord? Ja, die was provisioneel Veldkornet. |
4.
Is in 't kort in uwe contrij een Commando uit geweest? |
Antwoord: Ja. |
5.
Hebt gij tot 't zelve behoort? |
Antwoord: Ja. |
| |
| |
6.
Op welke wijze zijt gij gecommandeerd? |
Antwoord: Door eene mondelinge boodschap, welke de oude Gerrit Bezuidenhout gedaan heeft uit naam van Willem Krugel. |
7.
Waartoe zijt gij gecommandeerd? |
Antwoord: Om in dienzelven nacht naar Slagtersnek te gaan. |
8.
Zijt gij toen ook gegaan? |
Antwoord: Ja. |
9.
Wie zijn er meer met u gegaan? |
Antwoord: Lucas van Vuuren, Christiaan Dreijer en Frans Smit. |
10.
Wat hebt gij op Slagters Nek gevonden? |
Antwoord: Daar hebben wij een troep gewapende menschen gevonden. |
11.
Waart gij ook gewapend? |
Antwoord: Ja, ik was gecommandeerd om gewapend te zijn. |
12.
Wie hebt gij daar gevonden? |
Antwoord: Willem Krugel, Johannes Prinslo, M. zn., Hendrik Klopper, Hen. zn., Willem Prinslo, W. zn., Stoffel Botha, Philip Botha, Abraham Botha, (alle drie Stoffels zoons), Frans en Andries van Dijk, Theunis de Klerk, Fredrik Brits, Coenraad Bezuidenhout, en Thomas Dreijer. De anderen kan ik mij niet herinneren. |
13.
Wie was het hoofd van die menigte? |
Antwoord: Ik meen dat Willem Krugel het hoofd is geweest, omdat hij ons gecommandeerd had. |
14.
Wat heeft die menigte vervolgens gedaan? |
Antwoord: Wij zijn gereden naar de plaats van Van Aart, en daar heb ik gemerkt wat het was, want ik hoorde dat zij Hendrik Prinslo gingen opeischen, welke ik hoorde dat daar gevangen zat bij Kapt. Andrews. |
| |
| |
15.
Hoe is Hendrik Prinslo opgeeischt? |
Antwoord: Willem Krugel heeft Claas Prinslo gezonden om naar zijn broeder Hendrik te vragen. |
16.
Heeft men Hendrik Prinslo ook gekregen? |
Antwoord: Neen, maar welk antwoord gekregen is, weet ik niet, want ik ben op zijde gegaan met nog meer andere menschen, te weten Frans Smit, Christiaan Dreijer en Lucas van Vuuren, en nog een paar die ik niet kende. |
17.
Waarom zijt gij op zijde gegaan? |
Antwoord: Omdat ik merkte dat het een slechte zaak was, en dat wij er vandaan wilden wezen. |
18.
Zijt gij lang gebleven bij Kapt. Andrews? |
Antwoord: Neen, wij zijn bij Jagersdrift over de Visrivier gegaan; hebben daar wat afgezadeld; en op een brief, welke de Adjunct Landdrost Van de Graaff gezonden heeft, ben ik naar huis gereden. |
19.
Zijt gij dadelijk naar huis gereden? |
Antwoord: Ja, en den Zondag daaraan volgende ben ik naar gem. heer Van de Graaff gereden met mijn broeder Louis Fourie, om voor te dragen hoe wij daar in gekomen waren. Mijn broeder Louis is voor ons daags te voren gezonden naar Slagtersnek om de menschen te vermanen van terug te keeren, en dat heeft mijn broeder ook gedaan. |
20.
Wie verstaat gij door ons welke uwen broeder gezonden hebben? |
Antwoord: Lucas van Vuuren, Christiaan Dreijer, Frans Smit, en ik. |
21.
Hebt gij gemerkt dat behalve Willem Krugel er nog iemand anders was, die daar gezag voerde? |
Antwoord: Neen, zoo ver ik gemerkt heb. |
| |
| |
22.
Was uw broeder Louis ook gecommandeerd om mede te gaan? |
Antwoord: Ja, die staat op een commandeerbrief. |
23.
Waarom is uw broeder niet mede gegaan? |
Antwoord: Dat weet ik niet. Ik ben bij mijn vee geweest. Zegt verder: Ik weet niet of mijn broeder daar geweest is. |
24.
Weet gij ook welke de bedoeling van 't commando was? |
Antwoord: Dat weet ik niet. Er was maar geordineerd dat wij met geweer en wapenen op Slagtersnek moesten zijn. |
25.
Toen gij zijt op zijde gegaan met voornemen om heen te gaan, is er ook iemand geweest, die getracht heeft zulks te beletten? |
Antwoord: Ja, Willem Krugel wilde niet hebben dat wij wegreden, maar wij hebben goede woorden gegeven en beloofd weder te komen, en daarop heeft hij ons laten gaan. |
26.
Denkt gij dat anderen ook hadden kunnen wegrijden, indien zij daartoe gelegenheid hadden gezocht? |
Antwoord: Ik denk ja. |
27.
Hebt gij ook gezien dat Willem Krugel anderen heeft belet van heen te gaan? |
Antwoord: Ja. |
28.
Op welke wijze heeft hij hen belet? |
Antwoord: Door het te verbieden. |
28.
Welke personen zijn het die ook hebben willen weggaan, doch verhinderd zijn? |
Antwoord: Ik weet van Thomas Dreijer, welke ook verzocht had om weg te gaan; of er meer 't gevraagd hebben, weet ik niet. |
30.
Zijn er ook bedreigingen gedaan jegens degenen die weg wilden gaan? |
Antwoord: Dat weet ik niet. |
31.
Weet gij ook of de menschen een eed gedaan hebben? |
Antwoord: Neen. |
| |
| |
32.
Hebt gij ook den Veldcommandant Nel bij die menschen zien komen? |
Antwoord: Ja, maar toen was ik reeds op zijde, en weet dus niet wat met hem gesproken is. |
33.
Hebt gij daarna ook eenen kring rondom Willem Krugel zien maken? |
Antwoord: Ja, dat heb ik gezien. |
34.
Hebt gij niet gehoord dat zulks is gedaan om een eed van getrouwheid af te leggen aan Willem Krugel? |
Antwoord: Neen, maar zooals de menschen gezegd hebben, zoude Willem Krugel een eed gedaan hebben. |
35.
Wat zoude Willem Krugel gezworen hebben? |
Antwoord: Dat weet ik niet, en ik heb daar niet naar gevraagd, 't is ook mij niet gezegd. |
36.
Zijt gij op de begrafenis van Fredrik Bezuidenhout geweest? |
Antwoord: Neen. |
Aldus &c. 22 December, 1815.
(Get:) Thenus Fourie.
Als Gecommitteerdens:
P. Diemel,
W. Hiddingh.
Mij present:
G. Beelaerts van Blokland.
|
|