Abraham Bothma en Meijer, welke hij ontmoet had, geïnformeerd was geworden waar de wagens waren, en waar zij den volgenden dag zouden zijn.
Dat 't detachement vervolgens zijnde op marsch gegaan, ten einde zich in tijds op de aangewezen plaats in hinderlagen te leggen, op den 29sten aldaar was gekomen, wanneer Majoor Fraser de noodige orders tot de voorgenomen operatiën stellende, door een val van zijn paard zijn arm hebbende gebroken, het bevel van het detachement op hem, Compt., was overgegaan.
Dat een groot uur daarna, Cornelis Faber, Johs. Bezuidenhout en Stephanus Bothma met wagens, paarden, vee en schapen waren aangekomen, en in de hinderlagen waren geraakt, en omtrent een uur daarin waren geweest, vóórdat zij hunne situatie hadden gemerkt, wanneer Faber en Stephanus Bothma, de eerste te paard met een geweer gewapend, de laatste te voet en ongewapend, waren gegaan om te zien (zooals de Compt. later vernomen had) of de weg open en geschikt was on met wagens te passeeren, wanneer dezelve op een afstand tusschen de twintig en dertig treden genaderd zijnde, tot de plaats waar de Compt. en zijne manschappen verscholen lagen, de Compt. was opgestaan en hun herhaaldelijk had toegeroepen om te staan, doch waarop zij zich omgedraaid hadden en weggeloopen waren, en Faber van zijn paard zijnde geklommen, en zijn geweer op des Compts. soldaten hebbende aangelegd, in die positie (na des Compts. best onthouden) was gekwetst geworden.
Dat Stephanus Bothma weinige passen verder zijnde geloopen, en eenige soldaten uit een kloof ziende komen, zich in een klipkrans had verborgen, om de schoten der soldaten, die op hem naderden, te ontwijken.
Dat het vallen der gemelde schoten het met den veldcommandant afgesproken sein zijnde, om den kring te sluiten, en het ontsnappen der Rebellen te verhinderen, en de Compt, zich eenige seconden hebbende opgehouden om de noodige orders op het vangen van Faber en Stephanus Bothma te stellen, hij Compt. bericht had ontvangen, dat één van zijne manschappen was doodgeschoten door Johs. Bezuidenhout, die het eerste schot aan die zijde had gedaan, waarop een algemeen schieten was gevolgd.
Dat, wanneer de Compt. bij de wagens was gekomen, en hij voorn. Bezuidenhout hebbende zien liggen op zijn buik, schietende tusschen de twee wagenwielen door, bij Compt. eerst zijne manschappen bevel had gegeven om het vuur te staken, en zijn hoed op zijn geweer gestoken hebbende, weer Bezuidenhout had toegewaaid om zich over te geven, niettegenstaande 't welk Bezuidenhout een schot op den Compt. had gedaan, 't welk door de soldaten bemerkt zijnde, dezelve opnieuw hadden begonnen vuur te geven, en de Compt. den hoorn had laten blazen om 't vuur te doen ophouden, als meenende dat Bezuidenhout gewond moest zijn, dooh welke noch twee of drie schoten gedaan hebbende, en daarna van den wagen