Q. 7. No. 9.
Herziening.
Verscheen voor de Speciale Rechtscommissie, de gezegde Corporaal Stuurman Platje, die, nadat zijne bovengemelde antwoorden hem klaar en duidelijk waren voorgelezen, verklaarde er bij te blijven, niet begeerende dat er iets aan toegevoegd, of er van weggenomen zoude worden; uitgenomen hetgeen voorkomt in zijne confrontatie met de Weduwe Bezuidenhout, en Cornelis Faber, als behelzende op elk punt de werkelijke waarheid.
Kruisvraag door den gevangene, Stephanus Cornelis Bothma.
1.
Is de hoornblazer, die, zoo als gij zegt, mij gevangen heeft genomen, naar mij gekomen, of ben ik naar hem toe gegaan? |
Antwoord: Gij stondt, omdat gij niet weg kondet komen, en zoo heeft de hoornblazer u gekregen. |
In tegenwoordigheid van de gevangenen, C.J. Faber, F. Marais, S.C. Bothma, A.C. Bothma, A. Meijer, de Weduwe Bezuidenhout, en den gedaagde P. Erasmus, P. zoon, die verklaarden geene verdere vragen te hebben om aan den getuige te worden gedaan.
Dit + is het merk van Korporaal Stuurman Platje, die verklaarde niet te kunnen schrijven.
Gedaan te Uitenhagen, den 12den Januarij 1816.
In mijne tegenwoordigheid,
Get: G. Beelaerts van Blokland,
Secretaris.
Commissarissen.
(Get:) P. Diemel.
W. Hiddingh.