3.
Heeft Bezuidenhout toen niet gezegd dat hij zulks niet zoude doen? |
Antwoord: Ja. |
4.
Heeft Bezuidenhout niet gezegd dat de Veldcornet naar de plaats van Bester moest komen? |
Antwoord: Ja. |
Kruisvraag door den gevangene, Andries Meijer. |
5.
Toen ik u op den weg, naar de plaats van Piet Venter, ontmoette, zeide ik toen niet aan u, dat ik tegen mijn wil reed, en antwoordet gij niet daarop dat ik maar moest rijden, en zien om door den ouden kerel ontslagen te worden? |
Antwoord: Ik herinner mij dat ik iets met u gesproken heb, maar wat het was, kan ik nu niet met eenige zekerheid zeggen. |
Ter bekrachtiging van alle welke, de getuige deze solemneele woorden sprak:-
‘Zoo helpe mij God Almachtig’
In tegenwoordigheid der gevangenen, H.F. Prinslo, A.C. Bothma, S.C. Bothma, A. Engelbrecht, A.M. Meijer, Theunis de Klerk en C. Faber, die verklaarden geene verdere kruisvragen te hebben om aan den getuige te worden gedaan.
Gedaan te Uitenhagen, den 12den Januari 1816.
(Get:) D. Joh. Muller.
Commissarissen:
(Get:) { P. Diemel,
(Get:) { W. Hiddingh.
In mijne tegenwoordigheid:
(Get:) G. Beelaerts van Blokland,
Secretaris.