De rebellie van 1815, algemeen bekend als Slachters Nek

S. 3. No. 5.
Herziening.

Verscheen voor de gezegde Speciale Rechts Commissie, de bovengenoemde Johannes Stephanus Hartzenberg, die nadat zijn bovengemelde getuigenis hem klaar en duidelijk was voorgelezen, verklaarde er bij te blijven, niet begeerende dat er iets aan toegevoegd, of er van weggenomen zoude worden, uitgezonderd dat hij niet een disselboom voor Bezuidenhout gemaakt heeft, maar wel een lang wagen.

Kruisvragen door den gevangene, Theunis de Klerk.

1. Heeft Bezuidenhout niet om mij gezonden door Johannes Vortman, en naderhand door Martinus Barnard?

Antwoord: Dat weet ik niet.

[p. 236]

2. Weet gij niet dat Bezuidenhout mij met een boodschap naar Willem Krugel gezonden heeft, dat hij de menschen bij elkanderen moest houden totdat hij daar kwam?	Antwoord: Dat weet ik niet; maar ik weet dat toen gij te Kromme Rivier kwaamt, gij onmiddelijk weder zijt weggereden.
Kruisvragen door P.W. Prinslo, Nic. zoon.
3. Hoe weet gij dat ik een der genen was die raadpleegden?	Antwoord: Omdat, toen er eenig gesprek was, gij altijd tegenwoordig waart.
4. Wie zijn uwe getuigen?	Antwoord: Ik ben enkel getuige voor mijzelven.
Kruisvragen door den gevangene, W. Krugel.
5. Heb ik veel gesproken gedurende den tijd waarin het volk vergaderd waren? Heeft Bezuidenhout mij niet altijd geroepen en bevolen?	Antwoord: Gij hebt niet veel gesproken, en het is waar dat Bezuidenhout de voornaamste stem had.
6. Wilde ik niet altijd hebben dat wij moesten terug keeren?	Antwoord: Ja! Toen wij aan de bovenste zijde van Van Aard's plaats waren.
7. Heb ik u toen niet gezegd dat wij eene groote verantwoordelijkheid op onze schouders hadden?	Antwoord: Ja! Toen wij bij den Klipheuvel waren aan de boven zijde van Van Aard.
8. Heb ik het volk niet bij elkander geroepen, en gezegd dat het beter was om een brief te schrijven, en weder naar huis te rijden?	Antwoord: Het mag zijn, maar ik ben niet tegenwoordig geweest.

Ter bekrachtiging van de waarheid van alle welke, de getuige deze solemnele woorden sprak: - ‘Zoo helpe mij God Almachtig’!

[p. 237]

In tegenwoordigheid van de gevangenen, H.F. Prinslo, A.C. Bothma, S.C. Bothma, Theunis de Klerk, P.W. Prinslo, N. zoon, C. Faber, A.M. Meijer, en W.F. Krugel, die verklaarden geene verdere kruisvragen te hebben om aan den getuige te worden gedaan.

Gedaan te Uitenhagen den 13den Januarij 1816.

(Get.) J. St. Hartzenberg.

Commissarissen,

(Get.) P. Diemel,

W. Hiddingh.

In mijne tegenwoordigheid,

(Get.) G. Beelaerts van Blokland,

Secretaris.