waarin het verkeerde, wanneer het niet gebruikt werd, hergeven te hebben, het vierkante kabinet.
In de muur vlak naast het kabinet, bevond zich de deur naar de zaal, waar zich zovele betekenisvolle gebeurtenissen hebben afgespeeld in het leven van het zich geestelijk ontwikkelende en vroeger veelal met aardse goederen rijk bedeelde deel onzer spes patriae. Men kan het onzen held niet euvel duiden, dat hij zich even verlegen voelde bij het openen van deze deur, zoals dat trouwens het geval is met allen die de zaal erachter gewoonlijk vele malen per week betreden. Immers, het is begrijpelijk dat het betreden van deze plaats hun vele gedachten aan verleden en toekomstig jolijt te binnen brengt, als men hunne jonge jaren in acht neemt. De kans bestaat, dat men in een kring van gelijkgestemde vrienden opgenomen, de verdere avond, ja, niet zelden de daarop volgende nacht en zelfs de morgen, op allergenoeglijkste wijze zal doorbrengen, maar evenzeer is het mogelijk dat wat betreft bekende gezichten, in de zaal zich een nare leegte zal voordoen, dat om te groeten er slechts de bedienden zijn, wier conversatie, volgens sommigen, die het geduld hebben gehad om dit uit te vinden, buitengewoon interessant kan zijn, maar slechts zelden in voldoende mate genoten kan worden, zeker niet wanneer zij bezig zijn met het bedienen van een, voor een op aangenaam gezelschap hopende, zo niet naamloze dan toch vrij onaantrekkelijke massa, zoals die zich nu aan Everard voordeed. Men kan dus zeggen dat onze held, hoewel niet