Deel B
Kleding en de socio-culturele context: een synchronische netwerkanalyse en transitieanalyse
Het te bespreken tijdvak (1813-1920) wordt voor de synchronische analyse in drie periodes verdeeld, die van elkaar worden gescheiden door de in de inleiding reeds verantwoorde scharnierpunten. In hoofdstuk drie worden de jaren tussen 1813 en 1850 behandeld onder de titel: een ‘bevroren’ standenmaatschappij. In hoofdstuk vier wordt de periode 1850-1880 onder de loep genomen, wanneer de Nederlandse samenleving aan het begin van dynamisering staat. Het laatste hoofdstuk van deel B, hoofdstuk vijf, richt de schijnwerpers op de eigenlijke ‘take-off’ van modernisering in Nederland tussen 1880 en 1920.
De drie hoofdstukken hebben alle dezelfde indeling. Eerst wordt aandacht besteed aan de inrichting van de Nederlandse samenleving en van het dagelijks leven in die tijd. Dan komt de stand van zaken op het terrein van de produktie en distributie van kleding aan de orde. Vervolgens wordt ingegaan op de waarden en normen ten aanzien van kleedgedrag en verzorging van het uiterlijk, die door tijdgenoten worden gehanteerd. Hierna worden kleedgedrag en verzorging van het uiterlijk besproken, uitgesplitst naar stad en platteland, naar de verschillende standen/klassen, die daar worden aangetroffen, naar sekse en naar leeftijd. Ieder hoofdstuk wordt besloten met een samenvatting, waarin de invloeden op het individuele kleedgedrag van de inrichting van het dagelijks leven, de produktie en distributie van kleding en de socio-culturele context nogmaals kort worden weergegeven en de onderlinge relaties daartussen worden geschetst.