Kleding in Nederland 1813-1920
(1991)–K.P.C. de Leeuw– Auteursrechtelijk beschermdK.P.C. de Leeuw, Kleding in Nederland 1813-1920. Z.n., Tilburg 1991
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: 4034889
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Kleding in Nederland 1813-1920 van K.P.C. de Leeuw uit 1991.
redactionele ingrepen
De eindnoten zijn in deze digitale editie direct bij de bijbehorende nootverwijzingen geplaatst. De volgende pagina’s zijn hierdoor komen te vervallen: 409, 410, 411, 412, 413, 414, 415, 416, 417, 418, 419, 420, 421, 422, 423, 424, 425, 426, 427, 428, 429, 430, 431, 432, 433, 434, 435, 436, 437, 438, 439, 440, 441, 442, 443, 444, 445, 446, 447, 448, 449, 450, 451, 452, 453, 454, 455, 456, 457, 458, 459, 460, 461, 462, 463, 464, 465, 466, 467, 468, 469, 470, 471, 472, 473, 474, 475, 476, 477.
p. v: ondesteund → ondersteund: ‘heeft mijn studie ondersteund’.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (ii, 12, 40, 42, 274, 276, 382, 478) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina i]
Kleding in Nederland 1813-1920
van een traditioneel bepaald kleedpatroon naar een begin van modern kleedgedrag
[pagina iii]
Kleding in Nederland 1813-1920
van een traditioneel bepaald kleedpatroon naar een begin van modern kleedgedrag
PROEFSCHRIFT
ter verkrijging van de graad van doctor aan de Katholieke Universiteit Brabant, op gezag van de rector magnificus, prof. dr. L.F.W. de Klerk, in het openbaar te verdedigen ten overstaan van een door het college van dekanen aangewezen commissie in de aula van de Universiteit op vrijdag 5 juli 1991 te 16.15 uur
door
KATHARINA PAULINE CHRISTINE DE LEEUW
geboren te 's-Gravenhage
Tilburg 1991
[pagina iv]
Promotor: Prof. dr. H.F.J.M. van den Eerenbeemt
ISBN 90-9004248-2
[pagina vii]
INHOUDSOPGAVE
WOORD VOORAF | v | |||
INHOUDSOPGAVE | vii | |||
LIJST VAN GERAADPLEEGDE COLLECTIES | xiii | |||
GEDRUKTE BRONNEN EN LITERATUUR | xiv | |||
VERKLARENDE WOORDENLIJST | xl | |||
1. | INLEIDING | 1 | ||
1.1. | PROBLEEMSTELLING | 3 | ||
1.2. | OPZET EN VERANTWOORDING | 4 | ||
1.2.1. | De keuze van het tijdvak en de aangebrachte cesuren | 4 | ||
1.2.2. | Opbouw en methode | 7 | ||
1.2.3. | Bronnen | 9 | ||
DEEL A THEORETISCH KADER | 11 | |||
2. | THEORETISCHE ACHTERGRONDEN | 13 | ||
2.1. | AFBAKENING VAN DE BEGRIPPEN KLEDING, KLEDERDRACHT, STREEKDRACHT, VERZORGING VAN HET UITERLIJK, KLEEDGEDRAG EN MODE | 13 | ||
2.2. | KLEEDGEDRAG ALS ASPECT VAN SOCIAAL HANDELEN | 15 | ||
2.2.1. | Betekenissen en functies van kleding en uiterlijk voor mens en samenleving | 15 | ||
Kleding en uiterlijk in het spanningsveld cultuur-natuur | 17 | |||
Kleding en uiterlijk in het spanningsveld individu-samenleving | 19 | |||
2.2.2. | Kleding, uiterlijk en sociale groepen | 24 | ||
2.3. | NAAR EEN ANALYSEMODEL VOOR KLEEDGEDRAG VANUIT HISTORISCH EN SOCIOLOGISCH PERSPECTIEF | 27 |
[pagina viii]
2.3.1. | De integrale geschiedschrijving van de Annales-groep en het AGIL-schema van Talcott Parsons | 28 | ||
2.3.2. | Sociologische moderniseringstheorieën | 32 | ||
2.3.3. | De constructie van twee ideaaltypen: traditioneel en modern leefpatroon | 38 | ||
DEEL B KLEDING EN DE SOCIO-CULTURELE CONTEXT: EEN SYNCHRONISCHE NETWERKANALYSE EN TRANSITIE-ANALYSE | 41 | |||
3. | EEN ‘BEVROREN’ STANDENMAATSCHAPPIJ (1813-1850) | 43 | ||
3.1. | TRADITIE EN GEZAPIGHEID | 43 | ||
3.2. | MET NAALD EN DRAAD | 47 | ||
3.2.1. | Kleermaker, naaister en kledingproduktie in de huishoudens | 47 | ||
3.2.2. | Nieuwe ontwikkelingen in de kledingproduktie | 49 | ||
3.2.3. | De uitvinding van de naaimachine | 50 | ||
3.2.4. | De situatie van de kledingproducenten | 51 | ||
3.2.5. | De kledingdistributie | 54 | ||
3.3. | ZONDIGE TIJD- EN GELDVERSPILLING | 55 | ||
3.3.1. | Mentaliteit | 55 | ||
Expressie van sociale status | 57 | |||
Zedelijkheid | 59 | |||
Geslachtsspecifieke kleding en kleedvoorschriften | 61 | |||
3.3.2. | Esthetische normering | 63 | ||
3.3.3. | Schouwtoneel en forum | 65 | ||
3.4. | STANDSGEBONDEN KLEDING | 66 | ||
3.4.1. | De stad | 67 | ||
Hogere sociale strata | 69 | |||
Middengroep | 76 | |||
Lagere sociale strata | 81 | |||
Armen | 85 | |||
3.4.2. | Het platteland | 89 | ||
Burgerbevolking | 91 | |||
Boerenbevolking | 94 | |||
Landarbeiders en huispersoneel | 99 | |||
Vissers | 101 | |||
3.5. | SAMENVATTING | 103 |
[pagina ix]
4. | DE NEDERLANDSE SAMENLEVING AAN HET BEGIN VAN DYNAMISERING (1850-1880) | 109 | ||
4.1. | EEN NIEUW ELAN | 109 | ||
4.2. | NAAIMACHINE EN ARBEIDSVERDELING DOEN DE KLEDINGPRODUKTIE STIJGEN | 113 | ||
4.2.1. | De opkomst van de haute-couture | 113 | ||
4.2.2. | Veranderingen in de arbeidsorganisatie van de kledingproduktie | 114 | ||
4.2.3. | Technische innovatie op meerdere terreinen | 117 | ||
4.2.4. | De situatie van de kledingproducenten | 120 | ||
4.2.5. | De kledingdistributie | 121 | ||
4.3. | NUTTELOZE WEELDE | 123 | ||
4.3.1. | Mentaliteit | 123 | ||
Het nieuwe denken over persoonlijke hygiëne en preventieve gezondheidszorg | 124 | |||
Streven naar statusverhoging | 127 | |||
Zedelijkheid en erotiek | 130 | |||
Polarisatie van vrouwelijkheid en mannelijkheid | 132 | |||
4.3.2. | Esthetische normering | 133 | ||
4.3.3. | Schouwtoneel en forum | 135 | ||
4.4. | EERSTE AANZETTEN TOT MODERNISERING VAN HET KLEEDGEDRAG | 136 | ||
4.4.1. | De stad | 136 | ||
Hogere sociale strata | 137 | |||
Middengroep | 143 | |||
Lagere sociale strata | 147 | |||
Armen | 151 | |||
4.4.2. | Het platteland | 155 | ||
Burgerbevolking | 156 | |||
Boerenbevolking | 159 | |||
Landarbeiders en huispersoneel | 164 | |||
Vissers | 167 | |||
4.5. | SAMENVATTING | 170 | ||
5. | DE EIGENLIJKE ‘TAKE-OFF’ VAN DE MODERNISERING IN NEDERLAND (1880-1920) | 175 | ||
5.1. | IN DE MAALSTROOM VAN HET MODERNE LEVEN | 175 | ||
5.2. | CONFECTIE CONTRA MAATWERK | 181 | ||
5.2.1. | De haute-couture bloeit | 182 |
[pagina x]
5.2.2. | Steeds verdergaande rationalisatie van de kledingproduktie | 183 | ||
5.2.3. | Technologische innovatie | 185 | ||
5.2.4. | De situatie van de kledingproducenten | 187 | ||
5.2.5. | De kledingdistributie | 192 | ||
De opkomst van filiaalketens en warenhuizen | 193 | |||
Andere verkooptechnieken | 194 | |||
5.3. | KLEDING WORDT EEN OMSTREDEN ONDERWERP VAN GESPREK | 196 | ||
5.3.1. | Mentaliteit | 196 | ||
Nivellering van standsverschil in kleding en uiterlijk | 197 | |||
‘Schoon’ zijn en gezond blijven | 201 | |||
Feminisme en ‘vrouwelijkheid’ | 209 | |||
Concurrentiestrijd tussen twee concepten van zedelijkheid en erotiek | 212 | |||
Identiteit en identificatie | 215 | |||
5.3.2. | Esthetische normering | 216 | ||
5.3.3. | Schouwtoneel en forum | 220 | ||
5.4. | KLEDING, KLASSENSTRIJD EN EMANCIPATIE | 222 | ||
5.4.1. | De stad | 222 | ||
Hogere sociale strata | 223 | |||
Middengroep | 233 | |||
Lagere sociale strata | 238 | |||
Armen | 248 | |||
5.4.2. | Het platteland | 254 | ||
Burgerbevolking | 256 | |||
Boerenbevolking | 259 | |||
Landarbeiders en huispersoneel | 264 | |||
Vissers | 268 | |||
5.5. | SAMENVATTING | 270 | ||
DEEL C VERANDERINGEN IN KLEEDGEDRAG 1813-1920: EEN DIACHRONISCHE ANALYSE VAN LANGE-TERMIJN-ONTWIKKELINGEN | 275 | |||
6. | DE ONDERLIGGENDE STRUCTUUR VAN VERANDERINGSPROCESSEN IN HET KLEEDGEDRAG TUSSEN 1813 EN 1920: MODERNISERENDE EN TRADITIONALISERENDE TENDENSEN | 277 |
[pagina xi]
6.1. | DE MODERNISERENDE INVLOED VAN CONFECTIEKLEDING | 277 | ||
6.2. | DE MODERNISERENDE INVLOED VAN VERANDERINGEN IN DE INRICHTING VAN HET DAGELIJKS LEVEN | 281 | ||
6.2.1. | Wijzigingen in woon- en werksituatie als moderniserende factoren | 281 | ||
6.2.2. | De invloed van de toenemende mobiliteit | 286 | ||
6.2.3. | De impact van het ontstaan van vrije tijd en van diverse vormen van vrijetijdsbesteding | 287 | ||
6.2.4. | Sport als grote modernisator op kledinggebied | 289 | ||
6.3. | TRENDSETTERS: VERBREIDERS VAN ‘MODERN’ KLEEDGEDRAG | 292 | ||
6.3.1. | De elite en haar rol als trendsetter | 292 | ||
6.3.2. | Sociale nieuwkomers en hun moderniserende effecten | 295 | ||
6.3.3. | De moderniserende kwaliteiten van de jeugd | 297 | ||
6.3.4. | Couturiers als trendsetters | 299 | ||
6.3.5. | De ‘gewone’ man en vrouw als modemakers | 301 | ||
6.4. | CONSERVATIEVEN: TEGENSTANDERS VAN ‘MODERN’ KLEEDGEDRAG | 303 | ||
6.4.1. | Confessionelen | 304 | ||
6.4.2. | Traditionalisering onder de boeren- en vissersbevolking | 311 | ||
6.4.3. | Overige behoudende tendensen | 312 | ||
6.5. | HET MODERNISERINGSPROCES OP KLEDINGGEBIED | 314 | ||
7. | EXPRESSIE DOOR MIDDEL VAN KLEDING 1813-1920: VERSCHUIVINGEN IN HET RELATIEVE BELANG VAN DE VERSCHILLENDE FUNCTIE-ASPECTEN VAN KLEDING EN VERZORGING VAN HET UITERLIJK | 320 | ||
7.1. | KLEDING EN VERWIJZINGEN NAAR SOCIALE POSITIE EN MAATSCHAPPELIJKE FUNCTIE VAN DE DRA(A)G(ST)ER | 322 | ||
7.1.1. | Kleding als visitekaartje | 322 | ||
7.1.2. | Kleding en herkenning | 325 | ||
7.1.3. | Kleding als façade | 329 | ||
7.1.4. | Kleding als statussymbool | 333 |
[pagina xii]
7.2. | KLEDING ALS UITDRUKKING VAN DE MAN-VROUW-VERHOUDING OP MAATSCHAPPELIJK TERREIN EN DE CODERING VAN ‘MANNELIJKHEID’ EN ‘VROUWELIJKHEID’ | 336 | ||
7.2.1. | Kleding en de maatschappelijke posities van man en vrouw | 338 | ||
7.2.2. | Kleding en de codering van ‘mannelijkheid’ en ‘vrouwelijkheid’ | 343 | ||
7.2.3. | Kleding, erotiek en zedelijkheid | 346 | ||
7.3. | KLEDING ALS ‘TOONZETTER’ BIJ SPECIALE GELEGENHEDEN | 352 | ||
7.3.1. | Doop | 353 | ||
7.3.2. | Communie en aanneming | 354 | ||
7.3.3. | Huwelijk | 355 | ||
7.3.4. | Overlijden | 356 | ||
7.3.5. | Leeftijdfasen | 357 | ||
7.3.6. | Zondagse kleding | 359 | ||
7.3.7. | Seizoensgebonden kleding | 361 | ||
7.4. | KLEDING ALS UITDRUKKINGSMIDDEL VAN HET INDIVIDU | 362 | ||
7.4.1. | Kleding, persoonlijkheid en individualiteit | 362 | ||
7.4.2. | Kleding en identificatie | 369 | ||
7.4.3. | Kleding als middel om te protesteren | 373 | ||
7.5. | KLEDING EN ESTHETISCH IDEAALBEELD | 375 | ||
8. | EVALUATIE | 383 | ||
9. | SAMENVATTING | 393 | ||
SOMMAIRE | 401 | |||
NOTEN | 409 | |||
INDEX VAN GEOGRAFISCHE NAMEN | 479 | |||
INDEX VAN NAMEN VAN PERSONEN, ONDERNEMINGEN, INSTELLINGEN EN VERENIGINGEN | 483 | |||
CURRICULUM VITAE | 488 |