Alle de brieven. Deel 14: 1701-1704
(1996)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdBrief No. 235 [146]
| |||
Gepubliceerd in:
| |||
Korte inhoud:Begeleidend schrijven bij L.'s volgende Brief 236 [146] van 20 april 1702, in dit deel. | |||
Opmerkingen:Deze aanbiedingsbrief is met verandering van begin en slot en enkele kleinere wijzigingen in A als eerste alinea van Missive 146 opgenomen. De adressering is vervangen door de aanspreking Hoog Doorlugtige Fust [sic] en Heere. De slotzin is bekort en luidt: Dit doet my de vryheid nemen, de volgende aanteekeninge UE. Hoog Furstelijke Genade toe te senden. Daarna volgt de tekst van de eigenlijke brief, nl. Brief 236 [146] van 20 april 1702, in dit deel. | |||
Letter No. 235 [146]
| |||
Published in:
| |||
Summary:Letter accompanying L.'s next Letter 236 [146] of 20 April 1702, in this volume. | |||
Remarks:This letter of presentation has been incorporated in A, with a changed opening and ending and some smaller alterations, as the first paragraph of Missive 146. The form of address has been changed into Hoog Doorlugtige Fust [sic] en Heere. The final sentence has been shortened and runs as follows: Dit doet my de vryheid nemen, de volgende aanteekeninge UE. Hoog Furstelijke Genade toe te senden. Then follows the text of the actual letter, i.e. Letter 236 [146] of 20 April 1702, in this volume. | |||
Delft in Holland den 20e April 1702.
Aan Sijne Hoog Doorlugtige Furst
Van Gods Genade Carel Land Graaf
Sijne Hoog Furstelijke Genade speelt mij veel maal in gedagten, sedert ik de eer gehadt hebbe, datGa naar voetnoot2 mijne geringe ontdekkingen, met een naeuwkeurigGa naar voetnoota oog beschoude, als ook door de Missive die Sijne Hoog Furstelijke Genade, dog onverdient, mij hebt believen te laten toe komenGa naar voetnoot3; en naderhand, wanneer ik de eer hadde vande Erfprins UE. Hoog Furstelijke Genade, Heer SoonGa naar voetnoot4, aan mijn Huijs haddeGa naar voetnootb, en nu weijnig tijd geleden, doen ik Sijn Hoogheijt, UE. Hoog Furstelijke Genade Heer BroederGa naar voetnoot5 aan mijn huijs hebbende, mijGa naar voetnootc versekerde, dat bij aldien ik eenige van mijne ontdekkinge UE: Hoog Furstelijke Genade liet toe komen, dat hetGa naar voetnootd niet onaangenaam soude sijn. Dit doet mij de vrijheijt nemen dese Nevens gaande aanteekeninge UE: Hoog Furstelijke Genade, te laten toekomenGa naar voetnoot6, en sal na presentatie van mijn alderonderdanigste dienst blijven, Sijne Hoog Furstelijke Genade.
Ootmoedigen Dienaar
| |||
Delft in Holland, the 20th of April 1702.
To His Serene Highness, Prince
I often think of Your Serene Highness since I had the honour that you closely inspected my humble discoveries very attentively, and also because of the letter which Your Serene Highness was pleased to send to meGa naar voetnoot2, though I did not deserve this. And later, when I had the honour to see the hereditary prince, Your Serene Highness's sonGa naar voetnoot3, at my house, and a short time ago, when I had Your Serene Highness's brotherGa naar voetnoot4 at my house, who assured me that if I sent some of my discoveries to Your Serene Highness, this would not be unwelcome. This makes me take the liberty to send the enclosed notes to Your Serene HighnessGa naar voetnoot5. And after the presentation of my most humble services, I remain,
Your Serene Highness's
humble servant
|
|