Alle de brieven. Deel 12: 1696-1699
(1989)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdGepubliceerd in:
| |||||||
Korte inhoud:Bestudering van kleine diertjes uit slootwater. Beschrijving en afbeelding van een Cyclops-soort. Ontwikkeling van het ei tot naupliuslarve. Verzet tegen het idee van een spontane generatie. Dieren zijn tot elkaars voedsel geschapen. | |||||||
Figuren:De oorspronkelijke tekeningen zijn verloren gegaan. In de uitgaven A en C zijnGa naar margenoot+ de drie figuren bijeengebracht op één plaat. | |||||||
Opmerkingen:De hier afgedrukte tekst is die van uitgave A. Van de Latijnse vertaling, die L. aan Magliabechi zond, zijn twee bladzijden bewaard gebleven waarop de eerste vijf alinea's van de brief voorkomen. Deze niet door L. zelf geschreven vertaling wijkt volledig af van die in uitgave C. Op het omslag heeft L. eigenhandig de volgende adressering geschreven: Illustrissimo Celeberrimo Doctissimo Do Antonio Magliabechi. Florencen (Biblioteca Nazionale Centrale Firenze, Mss. Magl., Classe VIII, Codice 547, fol. 26r-v; octavo). | |||||||
Letter No. 206 [121]
| |||||||
Published in:
| |||||||
Summary:Examination of tiny animalcules from ditchwater. Description and illustration of a Cyclops species. Development of the egg to the nauplius larva. Opposition to the idea of spontaneous generation. Animals have been created as food for each other. | |||||||
Figures:Ga naar margenoot+The original drawings have been lost. In the editions A and C the three figures have been combined on one plate. | |||||||
Remarks:The text as here printed is that of edition A. Of the Latin translation which L. sent to Magliabechi two pages have been preserved, on which the first five paragraphs of the letter are to be found. This translation, not written by L. himself, diverges completely from that in edition C. On the envelope L. himself wrote the following address: Illustrissimo Celeberrimo Doctissimo Do Antonio Magliabechi. Florencen (Biblioteca Nazionale Centrale Firenze, Mss. Magl., Classe VIII, Codice 547, fol. 26r-v; octavo). | |||||||
Delft in Holland den
Doorlugtige, Hoog Geleerde en Wijdvermaarde HeereGa naar voetnoot1),
IK hebbe UE. Doorlugtigste seer aangename, en seer beleefde Brief, waar in ook gehandelt werd van het Italiaans BoeknieuwsGa naar voetnoot2), nevens het inleggende gedrukte blad, behelsende de verwonderens-waardige uytvindingeGa naar voetnoot3), ontrent de sak, waar in het Bus-poeder opgeslooten was, en het geweltGa naar voetnoot4) dat soodanigen sak weder staan hadde, sonder te breeken, wel ontfangen, ik blijf ten hoogste voor die onverdiende mededeelinge dankbaarGa naar voetnoot5). Ga naar margenoot+Ik neme de vrymoedigheid, UE. Doorlugtigheid dese myne geringe aantekeningen, die ik gehouden hebbe in 't beschouwen van de seer kleyne veragte Dierkens, die in onse wateren gevonden werdenGa naar voetnoot6), mede te deelen; sijnde de volgende: Wanneer ik besig was met het soeken na eenige Dierkens, die ik my selven inbeelde dat in de wateren waaren, waar mede onse Velden van een sijn gescheyden, sag ik verscheyde Dierkens, dog geene waar na ik was soekende. Onder andere sag ik Dierkens, die in haar lighaam een onbedenkelijke vaardigeGa naar voetnoot7) beweginge hadde. Dese Dierkens waren ontrent van de grootte, als een grof sandGa naar voetnoot8) is, en daar by doorschynende van ligchaam, soo dat men door het selvige konde sien. Onder andere sag ik in een Dierke een rond helder ligchaamtje, seer na aan het hooft gelegen, het welke mede een uytnemende vaardige beweginge hadde, soo met een weynig uyt te rekken, als in te krimpen, welk deel ik oordeelde het hert te sijn, en datGa naar voetnoot9) | |||||||
Delft in Holland, the
Illustrious, Highly Learned and Most Famous SirGa naar voetnoot1),
I have duly received Your Honours very welcome and very courteous Letter, which also dealt with the News about Italian booksGa naar voetnoot2), and further the enclosed printed sheet describing the admirable invention of the bag in which the Gunpowder was enclosed and the force which this bag had resisted without breaking; I am most grateful for this undeserved communicationGa naar voetnoot3). Ga naar margenoot+I take the liberty to send Your Honour these my modest notes, which I kept while studying the tiny despised Animalcules which are found in our waters, being as follows: While I was looking for some Animalcules which I thought are present in the waters by which our Fields are separated from each other, I saw several Animalcules, but none such as I was looking for. Amongst others, I saw Animalcules which had an inconceivably swift movement in their bodies. These Animalcules had the size of about one coarse grain of sandGa naar voetnoot4) and their bodies were transparent, so that one could see through them. Thus I saw in one Animalcule a small, clear and round body, very close to the head, which also had an extremely swift movement, both expanding a little and shrinking. I was of opinion that this | |||||||
de verdere omleggende deelen, die gelijke vaardige beweginge maakten, alle van de beweginge van het Hert waren afhangendeGa naar voetnoot10). Alsoo ik in een van de verhaalde Dierkens agt â negen deeltjens sag die wat groenagtig waren, beelde ik my selven inGa naar voetnoot11), dat die deeltjens jonge ongeboore Dierkens waren; om de waarheid daar van te hebben, hadde ik soo een Dierke in vijf â ses droppelen water geplaatst, om datGa naar voetnoot12) ik soo doende levende jongen soude mogen sien swemmen; maar alsoo dit Dierke des anderendaags doot was, opende ik het lighaam, soo als het in 't water lag, en sag als doen niet alleen seer naaktGa naar voetnoot13) verscheyde van de ongeboore Dierkens, maar ik konde ook de werktuygenGa naar voetnoot14) bekennen, dieze in 't voortswemmen gebruykt souden hebbenGa naar voetnoot15). Dit Dierke was van soo een aardig maaksel, dat ik het verscheyde malen met verwondering hebbe beschouwt, ja soodanig dat groote Dieren niet dan slegte maaksels (in ons oog) daar by konnen vergeleken werdenGa naar voetnoot16): dit Dierke, beelde ik my in, datGa naar voetnoot17) door gebrek van voetsel was gestorven, om dat het selvige in korte tijd verscheyde malen sijn excrementen loosdeGa naar voetnoot18), waar door ik oordeelde dat veel voetsel van noode hadde. Ga naar margenoot+Na desen ontdekten ik een soort van Dierkens, seer naGa naar voetnoot19) van de geseyde groote, maar van een gansch ander maaksel. Dit Dierke hadde een lange staart, die in tween gesplist was, en yder van soodanig deel, was weder in vier deelen gesplist, aan welke laatste gespliste deelen verscheyde werktuygenGa naar voetnoot14) warenGa naar voetnoot20). Ga naar margenoot+Alsoo ik nu sag dat het eene Dierke (van de selve soort) agter aan het lyf van een gansch ander maaksel scheen te sijn, soo vong ik twee van soodanige Dierkens, en ik bragt die in een weynig water, op dat ikse soude komen te sien, door een meer- | |||||||
part was the heart and I saw that the other surrounding parts, which made the same swift movement, all depended on the movement of the HeartGa naar voetnoot5). As I saw in one of the said Animalcules eight or nine particles which were somewhat greenish, I thought that those particles were young, unborn Animalcules. To ascertain the truth about this, I had placed such an Animalcule in five or six drops of water so that I might thus see living young ones swimming about; but as this Animalcule was dead the next day, I dissected the body as it lay in the water and then saw not only very clearly several of the unborn Animalcules, but I could also discern the organs which they would have used in swimmingGa naar voetnoot6). The structure of this Animalcule was so nice that I studied it several times with wonder, nay, it was so nice that big Animals in comparison have only a poor structure in our eyes. I thought that this Animalcule had died for want of food, because it had voided its excrements several times in a short space of time, from which I concluded that it needed much food. Ga naar margenoot+After this I discovered Animalcules of a species having practically the same size, but quite a different structure. This Animalcule had a long tail, which was divided into two parts, and each of these parts was in turn divided into four parts, on which latter parts there were different organsGa naar voetnoot7). Ga naar margenoot+As I now saw that the hind part of the body of the one Animalcule (of the same species) seemed to have quite a different structure, I caught two of these Animalcules and I put them in some water so that I might see them through a glass | |||||||
der vergrootende glas. Als wanneer ik sagGa naar voetnoot21) dat die deelen die deselve nevens de staart hadden, en wel twee trossen druyven verbeeldenGa naar voetnoot22), in der daat Eyeren waren, vertoonende in de breette drie, en ook wel vier Eyeren, en negen â tien in de lengte, loopende beyde de eynden rondtagtig toe, en waren als druyf gewijse aan een geschakeltGa naar voetnoot23). De Eyeren aan een van soo een Dierke hadden een vlakje in 't midden, en buyten om dat vlakje was het helder, daarGa naar voetnoot24) in tegendeel de Eyeren van een ander Dierke uyt den groenenGa naar voetnoot25) my voor quamen. Des anderen daags vermisten ik eenige vande Eyeren, vande geene die in 't midden een plekje hadden, ende nog eenige uren daar na, waren alle de Eyeren vande staart, en ik sag de schorssen vande Eyeren, door het water dryven, endeGa naar margenoot+ daar benevens ook verscheyde kleyne dierkens, die vande groote waren, als uyt soodanige Eyeren konden voortkomen, maar alle de Dierkens, schoonGa naar voetnoot26) van een ende de selve groote waren, quamen met het nette maaksel vande Moeder niet over een, waar uyt ik my niet ten genoegen konde voldoenGa naar voetnoot27). Het ander Dierken, dat ik in een bysonderGa naar voetnoot28) glaasje hadde opgeslooten, sag ik op den derden dag dat het opgeslooten hadde geweest, dat de Eyeren veranderden, en dat nu yder Ey mede een plekje hadde, ende dat de buyte kant vande Eyeren helder wierden. Als ik nu des anderendaags het Dierken beschouwde, vernam ikGa naar voetnoot29) dat alle de Eyeren vande staart waren, ende dat een groote menigte van Dierkens, vande groote en maaksel als ik in 't eerst gesien hadde, langsaam met horten, haar in 't water verplaatsten. Hier uyt stelde ik vast, dat de Dierkens die ik quam te sien, uyt de Eyeren waren voortgekomen. Om myn selven nog meerder te verseekeren, plaatsten ik een Moeder met alle haar jonge Dierkens in een suyverGa naar voetnoot30) glaasje, waar in ontrent een cubuq duym | |||||||
of greater magnifying power. And then I saw that those parts which they had by the side of the tail and which resembled two bunches of grapes were actually Eggs, there being three or sometimes four Eggs broadwise and nine or ten lengthwise, while the ends were both roundish, and they were connected together like grapes on a bunchGa naar voetnoot8). The Eggs on one of these Animalcules had a small spot in the middle and around this spot they were clear, whereas the eggs of another Animalcule looked greenish to me. The next day I found some of the Eggs were missing, of those which had a spot in the middle, and a few hours later all the Eggs were gone from the tail and I saw the shells of the Eggs floating in the water, and in addition also several smallGa naar margenoot+ animalcules, of the size they might have when coming out of these Eggs. But not all the Animalcules, though they had one and the same size, had accurately the same structure as the Mother, for which I could not find any satisfactory explanationGa naar voetnoot9). In the case of the other Animalcule, which I had enclosed in a separate little glass, I saw on the third day it had been shut up that the Eggs changed, and that now each of the Eggs also had a spot, and that the outside of the Eggs became clear. Now when I studied the Animalcule the next day, I saw that all the eggs were gone from the tail and that a great many Animalcules of the size and structure I had first seen were slowly moving with jerks in the water. From this I concluded that the Animalcules I now saw had come out of the Eggs. To gain even greater certainty, I put a Mother with all its young Animalcules in a clean little glass, in which there was about one cubic inch of waterGa naar voetnoot10), expecting | |||||||
grooteGa naar voetnoot31) water was, met die gedagten, om de Dierkens in groote te sien toe nemen, en verandering te sien, maar als ik des anderendaags myne bespiegelingeGa naar voetnoot32) daar ontrent quam te doen, sag ik datter weynig kleyne Dierkens waren, en na ontrent dertig uren dat de Dierkens uyt de Eyeren waren gekomen, sag ik maar een Dierken tegen het glas aan sitten, welk Dierke al een weynig grooter was geworden. Des anderendaags konde ik geen Dierken bekennen, waar uyt ik in gedagten nam, of niet wel de Moeder door gebrek van voetsel hare jonge hadde opgegetenGa naar voetnoot33). Met de geseyde waarnemingen niet vergenoegt zijnde, hebbe ik nog tot drie distincte reysenGa naar voetnoot34) Dierkens opgevangen, die Eyeren aan haar lighaam droegen, en hebbe yder vande selve geplaatst in een bysonderGa naar voetnoot28) glas, op dat ik my nog verder daar ontrent mogte versekeren. Ik hadde onder de geseyde een Dierke, dat boven andere in groote was uytstekende, en welk Dierke ongemeen veel Eyeren by sig droeg. Soo ras als dat Dierke sig van desselfs Eyeren hadde ontlast, ende de jonge Dierkens die uyt de Eyeren waren gekomen, door het water swommen, doode ik de Moeder, op dat ik van tyd tot tydGa naar voetnoot35), de jongen in groote mogte sien toe nemen, maar alsoo uyt mijn glas het water storte wierd myn voornemen belet. Ik hadde ook op gevangen een Dierke, dat niet half soo groot was als het vooren verhaalde Dierke, en nogtans droeg het mede Eyeren aan het lijf, dog het voorgaande Dierken waren sijn Eyeren wel vier maal soo veel. Na twee á drie dagen waren de Eyeren mede soodanig al verandert, dat ik eer lang de jongen uyt de Eyeren te gemoet sag, ende des anderendaags lag het Dierke dood, en alle de Doppen vande Eyeren waren aan het lighaam vast, schoon de jonge Dierkens door het water swommen. Ga naar margenoot+Wy weeten dat alle kuyt dragende Vissen, die in onse Rievieren ofte Zee gevonden werden, wanneer deselve een jaar Out zijn gevondenGa naar voetnoot36), begaaft zijn met Mannelijke en Vrouwelijke zaaden, die wy Hom, en Kuyt noemen, en dat deese Zadelijke stoffe, soo groot van deelen zijn in de kleyne Vissen, als in die vande aldergrootste Vissen, namentlijk yder in sijn soort, verschillende alleen de hoe veelheidGa naar voetnoot37). Dit bevinden wy dat ook plaats heeft in de hier vooren geseyde kleyne schepseltjens, want de kleyne Dierkens haare Eyeren, waren soo groot als die van de groote, schoon het getal van de Eyeren, wel vier maal soo veel was, als van de kleyneGa naar voetnoot38). | |||||||
to see the Animalcules increase in size and see them change, but when the next day I came to make my observations about it, I saw that there were few small Animalcules, and about thirty hours after the Animalcules had come out of the Eggs, I saw only one Animalcule resting against the glass, which Animalcule had already become a little bigger. The next day I could not detect any Animalcule, in view of which I considered whether the Mother might not have eaten its young ones for want of foodGa naar voetnoot11). Not being satisfied with the said observations, on three different occasions I again caught Animalcules having Eggs on their bodies, and I put each of them in a separate glass, so that I might gain more certainty about it. Among the said Animalcules I had one which exceeded the others in size, which Animalcule carried an extraordinarily large number of Eggs on its body. As soon as this Animalcule had got rid of its Eggs and the young Animalcules that had come out of the Eggs were swimming in the water, I killed the Mother so that I might see the young animals gradually increasing in size, but as the water spilt out of my glass, my plan miscarried. I had also caught an Animalcule which was not half so large as the aforesaid Animalcule, and yet it also carried Eggs on its body, but the Eggs of the aforesaid Animalcule were at least four times greater in number. After two or three days the Eggs had already changed to such an extent that I expected shortly to see the young ones coming out of the Eggs, and the next day the Animalcule was dead and all the Shells of the Eggs stuck to the body, though the young Animalcules were swimming through the water. Ga naar margenoot+We know that all spawning Fishes which are found in our Rivers or in the Sea, when they have become one year Old, are endowed with Male and Female seeds, which we call Milt and Roe, and that the particles of these Seminal materials are the same size in the small as well as in the biggest Fishes, at least of the same species, the only difference being in the number. We find that this is also the case in the aforesaid small creatures, for the Eggs of the small Animalcules were as large as those of the big ones, though the number of Eggs was at least four times that of the small onesGa naar voetnoot12). | |||||||
Ik plaatste dese laatste Dierkens in 't glaasje met water, daar soodanige Dierkens in swommen, die doen seven â agt dagen out waren, als wanneer ik oordeeldeGa naar voetnoot39) dat de geseyde Dierkens, wel vier maal soo groot waren, als de Dierkens doen die eerstGa naar voetnoot40) uyt den dop waren gekomen. Ga naar margenoot+Den 13. July hadde ik eenige weynige Dierkens in een Bier-glaasje met water, en welke Dierkens geen van alle met Eyeren, aan haar lighaam waren beladen; en des anderendaags 's mergens sag ik dat een van de Dierkens met Eyeren aan het lighaam was beset, en welke Eyeren een groenagtige couleur hadden. Dit Dierke ving ik op en plaatste het selve in een glase tuba, die wat wyder was, als de holte van een schrijf-penne, met die insigtGa naar voetnoot41), om te ondersoeken, hoe veel tijd dat 'er soude verloopen, eer de Dierkens uyt de Eyeren souden komen. Den 16. July, des 's mergens sag ik dat 'er al eenige Dierkens uyt de Eyeren waren gekomen, en dat andere Dierkens nog in de Eyeren waren, en gelijkGa naar voetnoot42) de Eyeren te vooren, seer digt by een, en dat in geschikte ordre, by den anderenGa naar voetnoot43) hadden gelegen, soo hingen de Eyeren, en de doppen van de Eyeren, waar uyt de Dierkens waren verhuyst, seer onordentelijk by een. Den 15. July sag ik ondertusschen weder een Dierke dat Eyeren aan het onderlijf hadde, aan welk Dierke ik des daags te vooren geen Eyeren hadde gesien, ik voede dat Dierken ook opGa naar voetnoot44), plaatste dat in een bysonderGa naar voetnoot28) glaasje, en sag op den 18. July dat alle de Dierkens uyt de Eyeren door het water swommen. Met de geseyde waarneminge konde ik my nu versekeren, dat de Dierkens alle haare Eyeren, in een dag ofte nagt uyt haar lighaam bragten, en plaatsten deselvige in geschikte ordre, als hier vooren is geseyt, aan haar agter-lijf, ende dat na verloop van drie dagen, de jongen in de Eyeren tot een volmaaktheid wierde gebragtGa naar voetnoot45). Dese laatste Dierkens sijn niet langer als drie â vier dagen in 't leven gebleven, waar uyt ik een besluyt maakteGa naar voetnoot46), dat de Dierkens door gebrek van voetsel quamen te sterven. Ga naar margenoot+Ik hebbe goet gedagt soo een verhaalt Dierke, met desselfs aan het lighaam dragende Eyeren te laten afteykenen, soo veel als het den Teykenaar, na alle desselfs vermogen, heeft konnen na volgenGa naar voetnoot47), want als ik het Dierke buyten het water plaatste, konde men weynig ofte geen deelen perfekt bekennen, soo dat het afgeteykent is, soo als het in 't water beslooten lag. | |||||||
I put the latter Animalcules in the little glass with water in which such Animalcules were swimming, which were then seven or eight days old, and then I judged that the said Animalcules were at least four times as large as the Animalcules when they had just come out of the shell. Ga naar margenoot+On the 13th of July I had a few Animalcules in a small Beer-glass with water, none of which Animalcules had Eggs on their body and the next morning I saw that one of the Animalcules was covered with Eggs on its body, which Eggs had a greenish colour. I caught this Animalcule and put it in a glass tube which was a little wider than the inside of a writing-quill, meaning to investigate what time would elapse before the Animalcules should come out of the Eggs. On the morning of the 16th of July I saw that some Animalcules had already come out of the Eggs and that other Animalcules were still in the Eggs, and whilst the Eggs had previously lain very close together and in an orderly arrangement, the Eggs and the shell of the Eggs from which the Animalcules had migrated were hanging together in a very disorderly way. On the 15th of July meanwhile I again saw an Animalcule having Eggs on the underside of its body, on which Animalcule I had seen no Eggs on the day before. I also reared this Animalcule, I put it in a separate little glass, and on the 18th of July I saw that all the Animalcules from the Eggs were swimming through the water. Through the said observations I could now be certain that the Animalcules brought all their Eggs in one day or night out of their body and placed them in an orderly arrangement, as said above, on their abdomen, and that after three days elapsed, the young ones in the Eggs were full-grownGa naar voetnoot13). These latter Animalcules did not live for more than three or four days, from which I concluded that the Animalcules died for want of food. Ga naar margenoot+I have thought fit to order the Draughtsman to draw such an Animalcule, with the Eggs it carries on its body, as well as he was able to do, for when I put the Animalcule out of the water, few of its parts, if any, could be perfectly discerned, so that it has been drawn such as it was enclosed in the water. | |||||||
Ga naar margenoot+Fig. 1. ABCDEFG vertoont het Dierke, soo als het met desselfs rugge na den Teykenaar lag gestrekt. CHI en EKL verbeeld de vier hoornenGa naar voetnoot48) die aan het hooft geplaatst warenGa naar voetnoot49). BM en FN vertoonen de Eyeren, die het Dierke uyt het lijf gebragt hebbende, aldaar aan des selfs lighaam plaatste. AO en GP sijn de gesplitste staart deelen, die aan de eynden alsGa naar voetnoot50) O en P weder yder in vier deelen gesplist sijn, en die men maar voor hair deeltjens soude sienGa naar voetnoot51), dog als 'er een naauwkeurig oog, en scharpsiende vergroot-glas voorkomt, sien wy dat yder deeltje (als met OQ en PR werden aangewesen) met nog een seer groot getal van dunne deeltjens beset zynGa naar voetnoot52). Wanneer dit Dierke dus geplaatst lag, ofte ook met de buyk na den Teykenaar, soo konde men de werktuygenGa naar voetnoot14), waar mede het sig selven in 't water komt te verplaatsen, niet bekennen. Derhalven hebbe ik het soo geplaatst dat men het Dierke op zy quam te sien, op datGa naar voetnoot53) de werktuygen, soo veel hem doenlyk was soude afteykenen. Ga naar margenoot+Fig. 2. abcd verbeeld de geseyde werktuygen, die uyt agt deelen bestaan, alhoewelse alle hier niet konnen vertoont werdenGa naar voetnoot54). Yder van dese geseyde werktuygen bestaan weder uyt verscheyde werktuygen,Ga naar margenoot+ waar van eenig deel met fig. 3 ef werd aangewesenGa naar voetnoot55). Dese werktuygen en gebruykte dit Dierke niet, gelijk de veelvoetige Dieren op de Aarde, en ook wel in de wateren, doen, te weten, met de eene voet voor, en de andere vervolgens voort te setten, maar het Dierke sloeg met een groote snelheid alle de werktuygen te gelijk voort, waar door het met eene slag, seer snel, een groote weg afleydeGa naar voetnoot56). | |||||||
Ga naar margenoot+Fig. 1. ABCDEFG shows the Animalcule as it was stretched out with its back to the Draughtsman. CHI and EKL represent the four antennae which were placed on the headGa naar voetnoot14). BM and FN show the Eggs, which the Animalcule, after bringing them out of the body, placed there on its body. AO and GP are the divided parts of the tail, each of which in turn is divided at the ends, viz. O and P, into four parts and which might be taken to be little hairs, but when it is accurately observed through a keen-sighted magnifying glass, we see that each particle (as designated by OQ and PR) is again covered with a very large number of thin particlesGa naar voetnoot15). When this Animalcule was thus placed, or with the stomach towards the Draughtsman, the organs by which it moves in the water could not be detected. I therefore placed it in such a way that the Animalcule was seen on its side, in order that he might be able to draw the organs as well as he could. Ga naar margenoot+Fig. 2. abcd represents the said organs, which consist of eight parts, though they cannot all be shown hereGa naar voetnoot16). Each of the said organs in turn consists of several organs, one part of whichGa naar margenoot+ is designated by ef in Fig. 3Ga naar voetnoot17). The Animalcule did not use these organs, like the multipede Animals on the Earth, and also in the waters, to wit by putting one foot foremost and subsequently the other, but the Animalcule with great speed struck out all the organs at the same time, by which means in covered at one stroke, very swiftly, a long distanceGa naar voetnoot18). | |||||||
Ga naar margenoot+Wy sien nu hier seer naaktGa naar voetnoot13), met wat een volmaaktheid soo een kleyn schepsel is begaaft, soo in lighaam als in geschapenheidGa naar voetnoot57), om haar Eyeren, wanneer die de volmaaktheidGa naar voetnoot58) in 't lighaam hebben ontfangen, onder aan het selve te plaatsen, op dat de Eyeren vanGa naar voetnoot59) andere Dierkens (na alle apparentie) niet souden verslonden, ofte tot spijs gebruykt werden, en datGa naar voetnoot60) wanneer de jongen uyt de Eyeren sijn gekomen, sig van de doppen weten te ontlasten, ja wie sal de volmaaktheid doorgronden, waar mede soo een veragt schepsel begaaft is. Ga naar margenoot+Dese verwonderenswaardigeGa naar voetnoot61) hoedanigheid, in soo een kleyn veragt schepseltje siende, en ons verder inbeeldende, is immers onbegrypelijk dat van sig selven soude konnen te voorschijn komen. Maar wy komen duysent en duysentmaal nader aan de waarheid, als wy vast stellenGa naar voetnoot62), dat alle soort van Dieren, hoe kleyn deselve ook mogen sijn, al afhangende zyn van de Dieren, die in den beginne geschapen zynGa naar voetnoot63). Ik hebbe de geseyde Taal te meermalen gevoert, en ik soude deselve wel agterGa naar voetnoot64) gelaten hebben, waart saake dat de meeste Menschen nietGa naar voetnoot65) aan den ouden droesem nog bleven hangen, namentlijk aan de fabulen der Ouden, dat veel kleyn gedierte, van sig selfs voortkomtGa naar voetnoot66). Sien wy nu een groote volmaaktheid soo in lighaam, als in voorteelinge, van het verhaalt Dierke; datGa naar voetnoot67) immersGa naar voetnoot68) soo een groote volmaaktheid moet wesen in de kleynste Visjens ofte Dierkens, en welkers gantsche lighamen op verre na soo dik niet zyn, als de seer dunne deeltjens waar mede yder van de vier deeltjens, dieGa naar margenoot+ met OQ ofte PR werden aangewesen beset sijn. In 't kort het geseyde Dierke is als een Olifant in grootte by de kleyne VisjensGa naar voetnoot69) die wy in de wateren ontdekken. | |||||||
Ga naar margenoot+Here we now see very clearly with what perfection such a small creature is endowed, both as to its body and as to its nature, to place its Eggs, when they have become full-grown in the body, on its underside, evidently in order that the Eggs may not be devoured or be used as food by other Animalcules, and to get rid of the shells when the young animalcules have come out of the eggs; nay, who is to fathom the perfection with such a despised creature is endowed. Ga naar margenoot+When we see this admirable quality in such a small, despised creature and think further about it, it is indeed inconceivable that they could be generated spontaneously. But we get a thousand times nearer to the truth if we assume it to be certain that all species of Animalcules, however small they may be, proceed from the Animals that were created in the beginningGa naar voetnoot19). I have frequently Spoken in this way, and I should have refrained from doing so now if it had not been for the fact that most People still cling to the old dregs, viz. to the fables of the Ancients that many small animals are generated spontaneously. If we now see such great perfection of the said Animalcule, both in body and in procreation, [we may conclude] that in any case there must be such great perfection in the smallest Fishes or Animalcules, whose entire bodies are not by a long chalk as thick as the very thin particles with which each of the four particlesGa naar margenoot+ designated by OQ, or PR are covered. Briefly, the Animalcule in question is like an Elephant in size as compared with the small FishesGa naar voetnoot20) we discover in the waters. | |||||||
Ga naar margenoot+Als ons nu gevraagt werd, tot wat eynde soo kleyne schepsels geschapen zyn? soo komt ons niet nader te binnen, als dat wy souden konnen vast stellenGa naar voetnoot62), dat gelyk wy sien, datGa naar voetnoot70) de Cabbeljaeuw, Lengen, enz. niet alleen Schelvis, en kleynder soort van Visschen eeten, en de Schel-vissen weder Bolk, anders Wyting geseytGa naar voetnoot71), en de Wyting, weder kleynder Vissen, en onder die ook garnaatGa naar voetnoot72), ende de garnaat weder kleyne Visjens, ende dat dit soo vervolgens toe gaat, tot de kleynste Visjens: kort om, de eene is tot voetsel van de andere geschapen, want als wy onse Zee aansien, die visrijk is, en welkers gront niet als dor sant is, begaaft met veelderley Schulp-visjensGa naar voetnoot73), sonder eenig de minste groen gewas, en dan daar by vast stellen, dat geen Vis alleen uytGa naar voetnoot74) water kan bestaan, soo hebben wy geen redenen, om te twijfelen, dat de eene Vis nietGa naar voetnoot75) tot voetsel van de andere soude geschapen zynGa naar voetnoot76). Vergeeft het my dat ik UE. Doorlugtige met dese mijne aanteekeningen ben lastig vallende, nademaal UE. Doorlugtigheid sijn tyd met nutter studien, kan besteeden, als met het doorlesen van dese myne geringe aanteekeningen, en sal onder des blyven, enzGa naar voetnoot77).
A. van Leeuwenhoek. | |||||||
Ga naar margenoot+If we are now asked for what purpose such small creatures have been created, we cannot do otherwise but assume as certain that, as we see, the Cod, Lings, etc. eat not only Haddock and smaller kinds of Fish, and the Haddock in turn Whiting, and the Whiting smaller Fishes again, including shrimps, and the shrimp small Fishes again and that this goes down to the smallest Fishes. Briefly, the one has been created as food for the other, for if we consider our Sea which teems with fish and whose bottom is nothing but dry sand, full of all sorts of Shellfishes, without the least green plants, and if we then assume as certain that no Fish can live on water alone, we have no reason to doubt that one Fish has been created as food for the otherGa naar voetnoot21). Forgive me, Your Honour, that I am importuning you with these my notes, since Your Honour may occupy your time with more useful studies than by reading these my modest notes. Meanwhile I remain, etc.Ga naar voetnoot22)
A. van Leeuwenhoek. |
|