Alle de brieven. Deel 2: 1676-1679
(1941)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrecht onbekendGepubliceerd in:
| ||
Korte inhoud:Begeleidend schrijven, gericht aan William Brouncker, bij ‘observatiën’. | ||
Opmerkingen:Waarschijnlijk is dit het begeleidend schrijven van den vorigen brief, gedateerd 5 October 1677 en gericht aan H. Oldenburg. Het is echter ook mogelijk, dat de volgende brief, welke de dateering ‘November 1677’ draagt, tegelijk met dezen werd verzonden. | ||
Letter No. 34.
| ||
Published in:
| ||
Summary:Accompanies observations addressed to William Brouncker. | ||
Remarks:It is probable that this letter accompanied the preceding one, dated October 5th 1677, addressed to H. Oldenburg. There is, however, also a possibility that the next letter, which bears the date November 1677, was covered by this one. | ||
d'Hr William Brounker
Delff in Hollant den 16e Octobr. 1677.
Hoogh Edele Heer.
Nademael ick met droeffheijt verstaen heb, het overlijden vande Heer Oldenburgh,Ga naar voetnoot1 neem ick de vrijmoedicheijt, dese mijne geringe nevensgaende observatien,Ga naar voetnoot2 beneffens een copie int Latijn, die al geaddresseert waren aende gemelte Hr Oldenbr. Sar UE: Hoogh Edt toe te senden. Ick sal gaerne een letterken afwachten vanden ontfangh van desen, en opGa naar voetnoot3 ick UE. Hoogh Edt in UE. Hooghwichtige affairen, in toecomende niet meer soude lastich vallen, soo versoeck ick te weten, aen wie ick na desen, mij sal addresseren. En sal onder des na presentatie van mijn geringen dienst blijven
Mijn Heer
UE: Hoogh Ede Onderdanichste Dr:
Antonj Leeuwenhoeck.
Mij Lord.
| ||
[Mr. William Brounker.
Delft in Holland, October 16th 1677.
Honoured Sir,
Having learned with regret that Mr. Oldenburgh has diedGa naar voetnoot1 I take the liberty to send you enclosed these slight observationsGa naar voetnoot2 and a Latin translation, which were originally addressed to the said Mr. Oldenburgh. I shall be glad to hear that you safely received this letter. That I may not disturb your weighty occupations I beg to know to whom I can address myself in future. Meanwhile offering you my slight services, I remain, Sir,
Your obedient servant
Antonj Leeuwenhoeck.]
[My Lord
|
|