Dye hystorien ende fabulen van Esopus
(2013)–Gheraert Leeu– Auteursrechtelijk beschermdDe houtsnedenAlle geschiedenissen in het leven van Esopus en alle fabels zijn voorzien van een houtsnede. In totaal treft men in de Esopus 186 houtsneden aan waarvan twee herhalingen.Ga naar voetnoot89 De houtblokken heeft Leeu overgenomen van de drukker Heinrich Knoblochtzer uit Straatsburg die de houtblokken gebruikte voor zijn Latijnse druk van de Aesopus van ca. 1481. Die houtblokken waren kopieën van de serie in de druk van Steinhöwel uitgegeven door Johann Zainer in Ulm 1476/77. De houtsneden voor de fabels van Romulus en Avianus die in de druk van Steinhöwel 1476/77 afgedrukt zijn, worden toegeschreven aan de ‘Ulmer Meister’, Jörg Syrlin de Oudere (1425-1491), bekend om zijn houtsnijwerk in de koorbanken in het munster van Ulm. Wie de maker is van de houtsneden in het leven van Esopus en bij de overige fabels is niet bekend.Ga naar voetnoot90 In haar dissertatie (1994) over de houtsneden in de incunabelen van de lage landen tot 1500 vermeldt Ina Kok dat vier houtsneden niet voor komen in de druk van Knoblochtzer. Het betreft de houtsneden op a3v, c2r, c3v en M7v.Ga naar voetnoot91 Deze heeft Leeu overgenomen van Jacob Bellaert. Leeu gebruikt de gehele serie ook voor zijn Latijnse versie van 1486. De serie komt in de Nederlanden alleen in deze twee drukken voor. Johann Koelhoff de Oudere in Keulen heeft de serie gebruikt voor zijn Duitstalige druk van 1489. Henrick Eckert van Homberch kopieerde bijna de gehele de serie voor zijn Middelnederlandse Esopus druk van 1498.Ga naar voetnoot92 In deze transcriptie zijn de houtsneden, met toestemming van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag, overgenomen uit de Latijnse druk Leeu van 1486 (Gheraert Leeu, Aesopus vita et fabulae, Antwerpen, 1486; Koninklijke bibliotheek Den Haag, signatuur: KW 171 E 37). |
|