De groote poppen vergadering te Utrecht(1889)–Fredericus Hendrikus van Leent– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 44] [p. 44] Blijdschap en Smart. Uit Munchen kwam een aardig kind, Van Brabant een boerin; De Sultan schonk een schoone vrouw, Getooid als een Griekin. Daar nevens staat een fiere bruid, In echte kant gekleed, Wat aan een bruidschat denken doet, Die waarlijk vorstelijk heet. En ginder zit in droef gepeins Een arme weeze neêr, Die haar gedachten dwalen laat In een geliefd weleer. Zij kent aan 't trouwe moederhart, Aan vaders kus en groet, En menig, menig zoet geluk Dat zij nu missen moet. O, als het ouderlooze kind 't Jong volkje om zich ziet, Getroeteld door het ouderhart, Dan pijnt haar 't zielsverdriet. Dan rijst er in haar droevig hart Een stille beê omhoog, Dat God die lieve kinderschaar Voor smart bewaren moog! [pagina 46] [p. 46] Vorige Volgende