De groote poppen vergadering te Utrecht(1889)–Fredericus Hendrikus van Leent– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 43] [p. 43] Hoe langer zoo meer. Het lijkt hier wel een schouwtooneel, Door kunstmin voortgebracht, Waar ieder beeld een type is Van vreemde kleederdracht. Zij zijn met zorg en smaak gekleed, En wel 't aanschouwen waard, Als had een Feeën-Koningin Hen allen hier vergaard. En ied're pop hier voorgesteld, Die jong en oud bekoort, Wekt een herinnering aan het land, Waar zij te huis behoort. Tyrol bekoort ons in dien knaap, Zoo kloek en fier van leest, Wiens houding spreekt van jagersmoed, Die geen gevaren vreest. 't Is of hij van zijn bergen droomt In 't heerlijk Alpenland, Waar men de vlugge gemzen jaagt, Der gletschers vaderland. Waar Edelweis en Alpenroos Langs rots en afgrond tiert, En 't eeuwig schoone winterkleed Der bergen top versiert. - Vorige Volgende