De groote poppen vergadering te Utrecht(1889)–Fredericus Hendrikus van Leent– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] De Gelaarsde Kat. Hier rijst een lieflijk beeld voor 't oog Uit moeders sprookjesschat: De schrik eens van den toovenaar, De fraai gelaarsde Kat. Een net geplooide kanten kraag En mantel van fluweel, Past bij het prachtig Spaansch costuum, Met lissen rood en geel. Zijn glad gestreken kattenkop Draagt een gepluimden hoed, En gouden sporen sieren meê Den net geschoeiden voet. Hij houdt den kop zoo fier en stijf Als zat zij nek in 't nauw; En vriendlijk groet hij iedereen, Met een: Miauw! Miauw! Wat stapt hij manlijk op en neer, En kijkt een ieder aan; Ik wed, zoo hij een muisje zag, Dan bleef hij daar niet staan. Dan dacht hij aan geen fraai costuum, Wel honderd gulden waard; Maar ving den muis en at hem op, Want dat blijft kattenaard. [pagina 40] [p. 40] Vorige Volgende