De groote poppen vergadering te Utrecht(1889)–Fredericus Hendrikus van Leent– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] Wat wij er zagen. O, zie eens wat een bont gewoel Van poppen groot en kleen: Uit alle landen kwamen er Hier op 't Congres bijeen. Zie hier een droeve weduwvrouw, Gehuld in zwarte stof; Eens was ze een fiere Keizerin, De roem van 't Fransche hof. Al wat op aard haar dierbaar was Ontviel haar door den dood; Nu doolt ze in rouwe eenzaam rond, Zij, eens gevierd en groot. Lord Fauntleroy naakt haar ter zij; En pages, fraai gekleed, Zij buigen meê een knie voor haar Op 't fraai gebloemd tapeet. Daar staat een dame in fluweel Met een Elzasserin; En ook een jongen uit Tyrol, Die danst met een boerin. En gindsche Bonne uit Parijs, Met wangen frisch en rood, Heft lachend haar Bébé omhoog En zet hem op haar schoot. Vorige Volgende