De groote poppen vergadering te Utrecht(1889)–Fredericus Hendrikus van Leent– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 32] [p. 32] Op het Bal. Een woelig daagje was doorleefd En de avond daalde neêr; 't Werd stil en eenzaam langs de straat, Geen stem verhief zich meer. Maar in de zalen van 't Gebouw Was jong en oud bijeen; Daar danste menig edel paar, Zoo vlug als ooit ter been. De tonen van het rijk Orchest Weêrklonken op de maat, En ongeveinsde vroolijkheid Weerblonk op elk gelaat. Te midden van de pret op 't bal, Kwam daar een jonkvrouw aan Met rozeknopjes, zacht van geur, Een mandje vol gelaân. Zij prees met lach en vriendlijk woord De schoonheid van heur waar, En bood ze, wie er lust toe had, Voor twee rijksdaalders 't paar. De waar was schoon, de prijs niet min, Maar om het doel alleen Kocht ieder graag een rozeknop En ging er blij meê heen. [pagina 34] [p. 34] Vorige Volgende