De groote poppen vergadering te Utrecht(1889)–Fredericus Hendrikus van Leent– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 8] [p. 8] De Chineezen op t' Congres. Zie hier de gasten reeds bijeen, In bonte rij geschaard; Hun haardos is aan 't achterhoofd Gevlochten tot een staart. De scheefstaande oogjes glinst'ren zacht Van vreugde en levenszoet, Waarbij het kleene mondje soms Een lachjen hooren doet. Zij staren minzaam om zich heen, En groeten elk met smaak; Zij gluren naar de kindergroep Met ongeveinsd vermaak. ‘Zeg,’ fluistert een in eigen taal: ‘Die menschen om ons heen Zijn allen hier naar toe gestroomd, Om òns te zien alleen!’ Een heer, die hunne taal verstond, En 't fluist'ren had verstaan, Zag met een schalkschen blik in 't oog Den stouten spreker aan. ‘Laat mij U zeggen, wat geschiedt,’ - Zoo sprak hij met gevoel - ‘Wij allen komen hier te zaam Voor een weldadig doel . [pagina 10] [p. 10] Vorige Volgende