De groote poppen vergadering te Utrecht(1889)–Fredericus Hendrikus van Leent– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] De Chineezen op reis. Uit China kwam een breede stoet Van Dames en van Heeren; Zij hadden elk een parasol, En droegen fraaie kleeren. Zij hadden van 't Congres gehoord. En 't in de krant gelezen; Dus, spoedig was het plan beraamd, Om ook daarbij te wezen. Vol goeden moed toog men op reis En vreesde geen gevaren; Wel werd het hun soms ‘wee’ om 't hart Bij 't dobbren op de baren. Maar toen men in Marseille kwam, Om snel naar hier te stoomen, Toen beefden zij bij zulk een vaart En dachten om te komen. Ja, als de spoorfluit luid weerklonk Langs velden en langs wegen. Dan keken zij verbaasd in 't rond, En werden zeer verlegen. In 't eind kwam men in Utrechts Vest In rijk versierde zalen, Waar 't minzaam Dames-Comité Hen rijk'lijk het onthalen. Vorige Volgende