1.4 Tot besluit: twee letterkundige werelden
In de loop van de eeuw lijkt de kloof tussen Noord en Zuid steeds breder te worden. De politieke, religieuze en culturele verschillen nemen toe. En wanneer noorderlingen schamper spreken over de ‘wartaal’ van het Zuiden, blijkt zelfs de taal een minder gemeenschappelijk bezit dan je zou denken. Het proces van taalstandaardisatie zoals dat in het Noorden verloopt, bakent de Zuidelijke Nederlanden eens te meer taalkundig af als ‘anders’.
Op letterkundig gebied blijft de uitwisseling tussen Noord en Zuid uiterst beperkt. Een van de weinige uitzonderingen wordt gevormd door de groepen en families van Vlaamse acteurs die in de Republiek actief zijn. Ze zetten er hun tenten op en na het midden van de eeuw bespelen ze soms zelfs voor langere tijd een van de vaste schouwburgen. Maar van structurele verbanden, bijvoorbeeld in de vorm van gezamenlijke theatercompagnieën, letterkundige genootschappen of tijdschriften, is niet of nauwelijks sprake. Ook is in de Republiek de gerichtheid op de grotere Europese culturen, met name de Franse, veel sterker dan die op de cultuur van het Zuiden. Aan het einde van de achttiende eeuw is het Zuiden voor de noorderling meer dan ooit een buitenland geworden.