Haerlemmermeerboeck
(1973)–Jan Adriaansz Leeghwater– Auteursrechtelijk beschermd11.Onlangs geleden dat ik tot Alkmaar in een Herberge logeerde, regt bezuiden de Waag, waar van die Waart zijn naam is Cornelis Adriaansz. van Rossem, ende die Waardin heet Aaltjen Gerrits van der Hoog, zeer treffelike Luiden, welke Waardinne my zelver verhaalt heeft, dat zy binnen den tyt van veerthien dagen minder als zeven vierendeel jaars zes kinderen geteelt heeft in drie dragten. | |
12.Op een zekere tyt ben ik gevaren tegen Amsterdam ende Ryp, met een Koopman van Amsterdam, geheeten Dorhout, die zyn huis vrouw by hem hadde, Anna Ernst van Bassen; welke vrou my verhaalden, dat haar grootvader, genaamt Johan Ernst van Bassen, die een Edelman was, die by den Prince Wilhelmus diende, de welke vader was van twee en-tzeventig kinderen, ende doen hy zyn laatste vrou troude doen was hy tzestig jaren oud, ende teelde nog twintig kinderen by zyn jonge vrouw. | |
13.Het is zommige jaren gelede, dat ik tot Wormer was in een Herberge by het Stadt-huis, alwaar de Waerdinne genaamt was Fransjen; welke Waerdinne my verhaalde van een Borgermeester van Hoorn, die in een voorjaar over Zee gevaren was om Ossen te koopen, ende aldaar in een zeker huis komende, so saten aldaar zeven kleine kinderen by het vier elk met een kopjen in de hand, ende aten bry ofte pap met een lepel: Waar over die Borgermeester zeide; Moeder, uwe gebueren die zyn u heel gunstig, dat zy de kinde- | |
[pagina 30]
| |
ren brengen by u te bewaren: Neen zeide die Vrouw, het zyn myn ejgen kinderen, die heb ik tot een dragt gehaalt: ende moogt gy nog wat vertoeven, zo zal ik u nog meer wonders laten zien: zo haalde zy nog zeven kinderen by der handt die een dragt ouder waren, het welke was veerthien kinderen in twe drachten. | |
14.Doen zeide de vrouw tot den Borgermeester; Ik ben weder zwanger, ende zo gy het toekomende jaar weder alhier komt, so spreekt my wederom aan, het schynt wel weder een manier te wezen: Ende alzo die Borgermeester het andere jaar weder over Zee trok, so sprak hy de vrouw weder aan, zo had die vrouw nog zeven kinderen tot een dracht geteelt, dat is te zamen in drie drachten een en-twintig kinderen. |
|