Haerlemmermeerboeck
(1973)–Jan Adriaansz Leeghwater– Auteursrechtelijk beschermd8.Dit is my mede wel verhaalt van een Molenaar, die op de Water-molen van de Opdammeren Hensbroeker Polder was, dat zyn Groot Vader | |
[pagina 5]
| |
die Watermolen aldereerst gemalen hadde, het welke een van de eerste Water-molens in Noord-Holland was, waar van de Boeren zeer verwondert waren, ende zeiden, wat zal dat ding hier doen? men zal niet een Ey in ’t veldt konnen vinden. | |
9.Des Somer-daags gingen de Boeren in ’t velt om eieren te zoeken met een lijn over ’t Riet heen, dat die wilden Eenden en Vogelen op-vlogen, en zogten in een korten tijd een mant vol eieren, maar nu ist al heel een ander doen in ’t velt, nu dat ’t Lant droog wert gehouden: in de plaats van de Eyeren, zo heeft men daar nu vette Beesten, ook Paarden en Hengsten, ook Boter ende Kaas, ende meer andere goede gewassen, alles door den zegen des Heeren, het welke by de eyeren nauwelyks een boon te vergelyken is. Omnia dat Dominus, non habet ergo minus Godt geeft alle ding, en houd zelver niet-te-min. | |
10.Om nu weder te komen tot het voorgaande van het Dorp Graft; In die tyd, doen de buiten en binnen-wateren nog gemeen waren, doen quamen de Kog Schepen uit het Noorde Land, en leiden haar Schepen aan de Zuidwester hoek van Graft aan, dat was hare Rendevoes, het welk nu nog Kogan geheeten wert: zo dat de Schepen voeren Zuid aan door de Kogsloot na de Starnmeer toe om te visschen, zoo heeft de Kogfloot mede den naam van Kog-schepen gekregen, ende als de Kog-scheepen een togt met visschen gedaan hadden, zo quamen zy in het water bezuiden Graft, om haar Schepen te reinigen, ende haar netten schoon te maken, zo quamen de Vogelen daar by, die men Mieuwen noemt, zo dat het water den naam gekregen heeft van de Miewei, ofte Mieu-weid, zulx dat veel dingen haren oorspronk hebben, daar veel Steden ende Dorpen na genoemt werden. | |
11.Het principaalste van Graft, te weten de principale buert, die zeer hoog uit het water is, gelyk den noot doen alzo vereiste van ’t hooge water, daar zyn de Erven meest alle met Koemis opgehoogt, gelyk ik zelver mede in myn jonkheit wel bevonden heb, in ’t maken van een Kelder in Ian Slypers huis, drie ofte vier huizen benoorden die Kromme horn. | |
12.Het Dorp van Graft is in zestig jaren (het welke my wel gedenken mag door de Zegen des Heeren zeer veel verbetert ende aan getimmert, meesst alle de straten ende buerten die Oost aanliepen, zyn meest alle in myn tyt gebout, zoo dat het Dorp van Graft nu bykans eens zo groot is als ’t in myn jonkheit was. Het eerste Raat-huys van Graft dat was bewesten aan de steenen Tooren in een Luif, daar de Heeren Schepenen hare Regtplaats hadden. Ende daar na is tegen Graft en Ryp in de Ban bescheidinge een Raat huis gemaakt, daar byde de Dorpen, Graft ende Ryp te regt quamen, zo lange tot de separatie toe, doen de Dorpen niet langer en konden accorderen, welke zeparatie geschiet is in ’t jaar 1605. Het Nieuwe Raadhuis dat nu tot Graft staat, is getimmert in ’t jaar 1613. | |
13.Veel Overhuizen tot Graft ende op de Bangert zyn in myn tyd mede getimmert: My mag gedenken dat daar niet een Huis en stond van het Huis afdaar nu op het Oost-ent van de Bangert, de Secretaris Kornelis Egbertsz. woont, en dat Oost aan, tot de West-ender brug aan de Ryp toe: Dat | |
[pagina 6]
| |
was meest alle Wey land en Bouw land: Die Weide werde genaamt Vlottes-Dyk. |
|