De hazen en andere gedichten(1983)–Ed Leeflang– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 62] [p. 62] Vroeg Er is geen dag zo leeg of in een hoek staat wel een stoel waar jij niet op zit, zo'n kersehouten stoel, neergezet in zo'n dag die men niet voor het avond is moet prijzen. Er is niets innigs aan de meeuwen en niets waanzinnigs aan de gevels. Een ei staat op het gas. En er zijn verder geen bewijzen dat ik ontregeld ben door wat je zei, dat ik de trapezewerker die je misgreep was. Er komt iets al te hevigs in de felle en verbeten trouw aan dat verwijt, iets opzettelijks en overdadigs. De iepen die licht sidderen van ongeduld, de kopmeeuwkliek van dak tot dak, hun lente-Ief, het dagelijks uitzicht over de stad, ik leef het; het is groot en toch voorgoed iets ongenadigs. Vorige Volgende