De hazen en andere gedichten(1983)–Ed Leeflang– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] Vogelverschrikkers De morgen, het voorjaar, de rivierarm en de hectaren zijn weer hemelsbreed. Wintertarwe geeft onwezenlijke, groene baardgroei op de mannelijke bruine aarde. Maar overal zuigt aan kleine bruine tepels van verre, wazige torentjes een vrouwelijke geest, een lichte dag met grote voorspoedige gedachten van lucht. Vier vogelverschrikkers gebaren en verbieden en wijzen de patrijzen en nukkige fazanten uit hun bedauwde gebieden. Gepropt in een oude overall en menselijk van onmacht en houterigheid staan die vier hulppredikers in de zilte tederheid van zeg maar ons heelal. En geen vogel durft. Geheimzinnig leeg zijn de velden die hun gespreide armen bedoelen. Wij rijden langs en veel later pas schrik ik vertraagd: zo durf ik in jouw gebieden me niet meer te voeden en ik waag er al niet meer te voelen. Vorige Volgende