De hazen en andere gedichten(1983)–Ed Leeflang– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] Het huis Ik maakte een ommetje in de buurt en lette op de gevelstenen: De Teyger, D' Roo Leeuw, De Bouwer, D Vogel Struis. Lopend over de kale grondvlakken van de panden die verdwenen, werd ik getroffen door de blijfkracht van een alleenstaand naamloos huis, zijn licht beregende rose borst van stenen. De eersten die langs zijn muren sliepen en door het trapgat naar elkaar de dingen riepen - iets mee naar boven te nemen -, als slijpsel van drukte werden hun stemmen weer ingeademd en door lang vergane laarzen in de straat gewreken. Het huis kwam de feiten te boven, maar de lichte schouderophaal ter weerszij van de klokhals is gebleven. Vorige Volgende