De hazen en andere gedichten(1983)–Ed Leeflang– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] Het kind [pagina 31] [p. 31] Kortenhoef De avond komt over de kleine binnenplas. Ik peddel niet meer, licht zuchtend loopt de kano vast in plompeblaren. Nog een kleine opmerking van de wind achter mij in het riet. De watermunt geurt me met kracht achterna van het licht aanvaren. Een fuut komt haastig nog door de ban, met watervrees zwemmend, alsof het zo weer spertijd is, weer jeugd en oorlog worden kan. Een bel ontploft zacht aan het oppervlak; heeft ook het ongeborene al ontzetting? Wat heb je toch met de stilte. steeds minder beangste, verouderde man? Je leven heb je onder de leden en je wil toch niemand meer laten delen in die besmetting? Vorige Volgende