Gedichten(1856)–Karel Lodewijk Ledeganck– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 123] [p. 123] Dronk. aen prof. j.-l. kesteloot, op het feestmael zyn hooggel. den 13 april 1846 aengeboden. Als men deugd en braefheid viert, Met den lauwer van de wysheid En het zilver van de grysheid Grootsch en heerlyk opgesierd; Wel hem, die dan wordt ontboden In den kring der feestgenooden! Als die kring is saemgesteld Uit de bloem van Vlaendrens zonen, Om een' kunstgenoot te kroonen, Die hen lang heeft voorgesneld: Wel hem, die alsdan mag roemen, Zich den held van 't feest te noemen! [pagina 124] [p. 124] Onze broederkring is groot, Onze held is een dier braven Die den roem van Vlaendren staven. Heil en hulde aen Kesteloot! Wel ons dat we in gulle togen Hem ter eere drinken mogen! Vorige Volgende