VIII
De Haan Hettema, Oude Friesche Wetten, II; 1, 94/5 (Leeuwarden 1847), het 22ste Landrecht: Hokra hiara sinena soe langh liuwath, soe moet hi habba thria sletene oen, an zyn ommecleed, mantel ende kersna, .... leze men aldus: Hokra hiara sinena soe langhera (of langher) liuwath, soe moet hi habba tria clet(h)en oen, [an] zyn ommecleed, mantel ende kersna, ....
IX
Dr. J. Brouwer toont in zijn ‘Montigny, afgezant der Nederlanden bij Philips II’ (Amsterdam 1941) blz. 58 e.v. duidelijk aan dat zowel Philips II als diens Spaanse omgeving heel goed begrepen dat het verzet der Nederlanden op de eerste plaats de absolutistische macht van de koning gold.
X
Terecht wijst dr. J. Brouwer in genoemd werk blz. 91 e.v. op de belangrijkheid van Montanus als politiek adviseur en agent van Philips II in dienst van de hispanisatie van de Nederlanden.
XI
De houding van de Gouvernante Anna in de verwikkelingen bij de Magistraatsbenoeming te Haarlem in 1757/8 werd voor een aanzienlijk deel bepaald door haar gunsteling Van der Mieden (Vgl. Arch. de la Mais. d'Orange Nassau, IVe S., t. III, p. 421 e.v.).
XII
De studie der wijsbegeerte, als aanvulling van de vakstudie, wordt ten onrechte door velen nog te zeer verwaarloosd.
XIII
Het is gewenst ter verlichting van het literatuuronderwijs in de 4e en 5e klas van de H.B.S. de lezing van werk van Staring, Potgieter, Beets, uit te breiden tot een behandeling en lezing van de literatuur van de gehele 18e en het begin van de 19e eeuw.