Uit 's levens ernst en kluchten
(1904)–Eliza Laurillard– Auteursrecht onbekend
[pagina 200]
| |
[pagina 201]
| |
Hij ging nu fluks den weg op
En kwam in 't kerkgebouw,
Toen daar, - 't was Zondagochtend, -
De dienst beginnen zou.
De zanger achter 't pultrum
Hief juist den voorzang aan;
En toen hij, twee, drie noten,
Alleen was voortgegaan, - -
Dat was daar zoo gewoonte, - -
Toen vielen allen in;
En 't koor van zooveel boeren
Was van een kracht, niet min!
De man met zwakke hersens
En vreemdgestemde ziel
Verschrikte, alsof de toren
Hem voor de voeten viel.
En, door dien schrik verbitterd,
Vloog hij op 't pultrum aan
| |
[pagina 202]
| |
En brulde tot den zanger:
‘Aap! dat heb jij gedaan!’
Toen sloeg hij hem om de ooren
En riep bij ied'ren draai:
‘Doordien jij bent begonnen,
Ontstond hier dat lawaai!’
En toen zijn hand, gegrepen,
Niet langer rans'len kon,
Bleef steeds zijn stem nog klinken:
‘Ik zag het: hij begon!’
|
|