Uit 's levens ernst en kluchten(1904)–Eliza Laurillard– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 188] [p. 188] Dol door hulp. Een troepje Duitsche muzikanten Speelde in het dorp een kermiswijs, Omringd van ouden, meisjes, knapen, En aangegaapt door groen en grijs. Bijzonder ernstig staarde Krelis Den man aan met de schuiftrompet. Dat rare ding wordt hem al raarder, Hoe langer daar zijn oog op let. Hij denkt: ‘Wat doet die man een moeite! Die pijp zit deksels stijf er aan, En moet er af, dat kan 'k wel merken; Maar, 'k zou zoo zeggen, 't moet toch gaan.’ En, door hulpvaardigheid bewogen, Grijpt hij ‘die pijp’ en geeft een ruk, En reikt, met hooge zelfvoldoening, Den eigenaar het losse stuk. [pagina 189] [p. 189] Maar - twintig Duitsche beestennamen, Met twintig vloeken zijn de vrucht Op zijn zoo eed'le zucht tot helpen, - En Krelis schrikt en deinst en vlucht. En sedert bleef 't geloofsartikel Hem vastgenesteld in den bol: ‘De hulp maakt alle menschen dankbaar, Maar helpt ge een Duitscher, die wordt dol.’ Vorige Volgende