en papieren, zorgvuldig in, en na zich van kameelen en bedienden voorzien te hebben, verliet hij de hoofdstad, en sloeg eerst den weg naar Egypte in, om te doen gelooven, dat hij derwaarts reisde; want hij vreesde niet zonder reden, dat de Koning nog van gedachten mogt veranderen, en hem dan zou doen terugkeeren. Na eene wijl sloeg hij echter den weg naar de woestijn van Nubië in, meenende dat het hem zoodra hij die bereikt had, gemakkelijk zou vallen, zijne Abijssinische Majesteit te ontsnappen.
Gedurende dertig dagen, was de togt door de zandwoestijn in de brandende zon, waartegen men zich volstrekt niet kon beschutten, hoogst afmattend. De eene kameel voor, de andere na, bezweek, en ook al de bedienden kwamen om op één na. In dien beklagenswaardigen toestand moest bruce zijne geheele verzameling van zeldzaamheden achterlaten, en met den eenigen dienaar, die hem overgebleven was, den togt westwaarts vervolgen, in de hoop van eindelijk eene bewoonde plaats te zullen aantreffen. Nadat zijn schoeisel versleten was, moest hij den togt barrevoets door het verschroeijende zand en over harde keijen voortzetten; waardoor zijne voeten geheel opengescheurd en met bloedende wonden overdekt werden.
Na nog een tiental dagen bereikte hij eindelijk Siama, alwaar de Aga, of bevelhebber der Janitsaren, hem vele blijken van medelijden gaf. Aangemoedigd door de menschelijkheid van den Arabier, verzocht bruce om kameelen en manschap, ten einde zijne in de woestijn achtergelaten goederen af te halen. En welke waarde kunnen die papieren voor u hebben? vroeg de Aga. Bruce gaf te kennen, dat zij vele geneeskundige voorschriften behelsden, wier verlies zeer te bejammeren zou zijn. Dit deed de beoogde uitwerking; want de Arabieren schatten de geneeskunde hoog. Hij verkreeg dus het gevraagde, en begaf