de paleizen gevonden worden) alsmede over den overvloed van zilveren schotels en kristallen vazen. Ongeloofelijk scheen het hem, toen men hem zeide, dat dit in al de groote logementen zoo te vinden was.
De herbergier, die meende dat niets voor een' Aziaat te warm kon wezen, had het bed zoodanig met dekens beladen, dat de gezant, na een uur er in te hebben gelegen, moest opstaan; want, gewoon om op eene matras op den grond te slapen, vond hij de hitte onverdragelijk, en ging gedurende den nacht door het huis wandelen, gevolgd van een heelen troep dienstboden, die hem als in processie volgden en niet konden begrijpen, wat de goede man eigenlijk wilde.
Om hem van Plymouth naar Londen over te brengen, had men een rijtuig met zes zitplaatsen genomen; maar daar hij en de zijnen zich op Oostersche wijze neêrvlijden en van top tot teen gewapend waren, konden er niet meer dan vier personen in; ook hield elk van hen een geweer in de hand, in spijt van de verzekering, dat er geenerlei gevaar van roovers te duchten was.
Zijne Excellentie lachte hartelijk over de hem ongewone équipage. Hij was verrukt over de snelheid, waarmede men, zoo wel bij nachts als over dag, voortging, maar het verbaasde hem, dat men zonder geleide van krijgsvolk durfde reizen.
Op twee mijlen afstands van Londen kwamen hem twee ambtenaren van het ministerie van buitenlandsche zaken verwelkomen; dan, daar hem dit zeer gering toescheen en hij geen grooteren stoet ontwaarde, werd hij al stiller en stiller naarmate men Londen naderde; want tot zijne plegtige ontvangst had hij een Istakball, of bezending, met een persoon van hoogen rang aan het hoofd, verwacht, gelijk dit in Perzïe gebruikelijk is. Te vergeefs werd hem onder 't oog gebragt, dat de Europische wijze van gezanten te ontvangen geheel van de Oostersche verschilt, en