Zuiderzee
(1934)–Jef Last– Auteursrecht onbekend
[pagina 261]
| |
Drie-en-twintigste hoofdstukBegin Oktober 1932 is de waterstand in het IJselmeer nog 1 c.M. beneden Nieuw Amsterdamsch Peil, dat is 12 c.M. hooger dan het, volgens de voorschriften van Defensie, zijn mag. Op 9 Oktober zet een zeer zware regenval in, waardoor het water in zeer korten tijd tot meer dan 17 c.M. boven N.A.P. omhoog loopt. 18, 19, - 20, 25 c.M. boven N.A.P., - Noord-Westen winden, zware bewolkte regenluchten, was van den IJsel - en het water blijft stijgen! Het dreigt opnieuw binnen te dringen in de laag gelegen kamers en kelders van Zwolle, het verandert den weeken zwarten grond van de Naarder tuinders in drassig moerasland, het klimt onheilspellend omhoog tegen de blauw en wit geverfde peilschaal, waarover iederen morgen, met een door slapeloosheid geteekend gezicht, ingenieur Brolsma zich heenbuigt. Bijna ½ Meter was binnen de 14 dagen, dat zou, onder dezelfde omstandigheden, een stijging van meer dan 1 Meter beteekenen op het toekomstige IJselmeer, dat immers ⅔ kleiner zal worden als de polders een keer droog zijn! Is het vermogen van de beide sluizencomplexen op een dergelijken enormen regenval bij gelijktijdigen Westenwind die het Waddenwater voor den dam opstuwt, voldoende berekend? Zal het mooglijk zijn het water te loozen, later, als de wanden van het meer hun tegenwoordige elasticiteit der uiterwaarden hebben verloren en een dergelijke periode van aanhoudenden regen met hooge standen op de rivieren en stormachtigen wind uit het Westen gepaard gaat? Brolsma heeft voorzichtig een vliegertje opgelaten in ‘de Telegraaf’ of het niet noodig zijn zou een derde | |
[pagina 262]
| |
stel sluizen in den afsluitdijk aan te brengen, - het vliegertje is over den kop geslagen door den stormachtigen tegenwind die uit den hoek van de christelijk-historische ‘Nederlander’ opstak. Het aantal werkeloozen is tot in de 350.000 gestegen, de rijksmiddelen hebben deze maand ƒ680.000 minder opgeleverd dan in dezelfde maand van 1931, het totaal der inkomens is binnen het jaar met 161 millioen gulden gedaald, men krijgt er genoeg van het laatste restje der Indische reserves in den bodemloozen put der Zuiderzeewerken te plempen. Brolsma heeft van hoogerhand heel wat te hooren gekregen over het kleine berichtje waarmee hij de slapende honden onder de Hollandsche kleine bezitters wakker gemaakt heeft. Verontrust vraagt men of het inderdaad absoluut noodig is een 3e stel sluizen in aanbouw te nemen. Is het niet mogelijk, ondanks de abnormaal hooge waterstanden op de Waddenzee, tenminste bij achtereb een deel van het water te loozen indien tenminste, in plaats van met twee komplexen, met het volle vermogen der gezamenlijke sluizen gespuid wordt? Waarom heeft men, terwijl de heer Kuhn de deur platloopt bij den minister nog slechts twee van de vijf komplexen sluizen geopend? ‘Mij is geen werk van grooten omvang en groot openbaar nut bekend, waaraan een zoo dergelijk stelselmatig en logisch van schrede tot schrede tot een besluit voerend, technisch onderzoek voorafgegaan is.’ Ook de bouw van de uitwateringssluizen is voorbereid met de grootst mogelijke technische voorzorg. Dagenlang stond ingenieur Brolsma naast de gebrilde, grijze figuur van professor Rehbock, gebogen over de miniatuurdijkwerken in het laboratorium te Karlsruhe en zag het water wegstroomen door de, | |
[pagina 263]
| |
met de minutieuse zorg van knutselende huisvlijters, op 1/100 van de ware grootte gekonstrueerde modellen. Meer dan iemand anders is Brolsma de man geweest die er op aandrong dat men geen kosten zou sparen om ook in Delft een dergelijk waterbouwkundig laboratorium te laten bouwen, waar men, op verkleinde schaal, de uitkomsten der berekeningen en theorieën aan de praktijk kan toetsen. Wanneer de stroom zich, in plaats van over 1 Meter afstand en één c.M. hoogte, door de sluizen stort over een afstand van 100 M. bij een getijverschil van 1 M., blijft het soortelijk gewicht van het water gelijk, de verhouding tusschen het gewicht van het water en dat der steentjes op de miniatuur stortebedden wordt niet gewijzigd. Wie echter snelheid en kracht van het water bij zijn val heeft te becijferen, die kan niet volstaan met een eenvoudig rekenkundige evenredigheid, maar moet met de formules van den vrijen val en de eenparig versnelde beweging rekening houden. Het is het kleine 2tje in de formule s=½gt2, dat ook door de scherp geslepen brilleglazen van professor Rehbock aan de praktijk der verkleinde laboratoriummodellen niet waargenomen kan worden.
‘Reeds bij de peilingen van 1 en 2 Juni, nauwelijks twee maanden na het eerste spuien, werd een belangrijke uitschuring van den zeebodem waargenomen tot dicht bij de buiten stortebedden. Tengevolge van de bodemverdiepingen vertoonden de, tegen de kunstwerken aansluitende, grondkegels verzakkingen van hun bazaltglooiingen wat eveneens het geval bleek bij een der grondkegels aan de binnenzijde.’ Misschien zijn het deze verzakkingen geweest die Colijn weerhouden hebben op 2 Mei al te gereedelijk | |
[pagina 264]
| |
zijn dank aan Neerlands God voor den verleenden bijstand aan het nationale werk uit te spreken. Misschien ook sprak Colijn slechts automatisch verder, terwijl hij in zijn geest vergeleek de daling der Indische inkomsten met de sommen die noodig zouden blijken om de verlenging der stortebedden aan den Oever en Kornwerderzand tot stand te brengen, die Brolsma op een lengte van 45 Meter aan de buiten- en 25 Meter aan de binnenzijde heeft berekend.
Brolsma weet op dit oogenblik dat de sluiskomplexen zonder de nieuwe zinkstukken, niet in gebruik gesteld kunnen worden zonder gevaar dat het geheele kunstwerk onderloopsch wordt. Brolsma weet ook dat de berekening welke hij destijds aan Colijn voorgelegd heeft, te optimistisch geweest is. Brolsma weet dat de verdieping zich, door het verlengen der stortebedden alleen wat verder naar buiten verplaatst heeft en dat het uitstroomende water in de weeke gronden voor Kornwerderzand reeds gaten van meer dan 22 Meter diepte geschuurd heeft. Brolsma bukt zich over de plannen voor nieuwe stortebedden van 3600 M2. oppervlakte voor elk komplex, met extra zinkstukken van 20 bij 30 Meter in het midden waar de stroom het sterkst is, bedden die door gigantische steenen van 500 tot 1000 K.G. tegen afvloeiing van stortsteen beveiligd zullen worden. Hoe zullen de heeren op het departement hem te woord staan, wanneer hij de nieuwe aanvullingsovereenkomsten van ƒ417.000 + ƒ344.000 aan hen voorlegt? Hoe zal 't gaan wanneer die vervloekte Noordwestenwind nog een paar weken langer het spuien blijft beletten?
- Niet storen, Boukje! | |
[pagina 265]
| |
Brolsma buigt zich over het maandschrift van het Centraal Bureau voor Statistiek, dat de post dezen middag gebracht heeft: - De werkeloosheid is in het 4e kwartaal van 1932 nog verder gestegen en was aan het einde van het jaar aanzienlijk grooter dan eind 1931. - Bij de nijverheid richtte de krisis nog ernstiger verwoestingen aan dan verleden jaar. - De prijzen van landbouwprodukten, welke in de eerste helft van het jaar een gering herstel vertoonden zijn, voorzoover zij niet van overheidswege werden gesteund, na den oogst weder gedaald en aan het einde van het jaar bedroeg het indexcijfer van de akkerbouwprodukten nog slechts ongeveer 40% van den prijs in het tijdvak 1924/29. - De tuinbouw kreeg 1932 eveneens het volle gewicht van de krisis te dragen. - De uitkomsten van de zeevisscherij waren over het algemeen, evenals in 1931, onbevredigend. Ongeduldig slaat Brolsma de bladzijde om en leest enkele pagina's verder, onder het hoofd: Zuiderzeewerken. - In het afgeloopen jaar, waarin - omstreeks eind Mei - het laatste gedeelte van den afsluitdijk voltooid werd, waren bij de Zuiderzeewerken, veel minder arbeiders betrokken dan in 1931. Het aantal steeg vrij geleidelijk van 2.503 eind Januari tot 4.127 eind Mei, waarna het reeds in de volgende 3 maanden met ruim 900 terugliep (eind Augustus 3.199), vervolgens in September een weinig toenam (n.l. tot 3.265) en aan het eind van Oktober, November en December resp. 2.982, 2.816 en 1.130 bedroeg. Brolsma weet dat het aantal ontslagen arbeidskrachten met één vermeerderd moet worden wanneer hij zijn vroegeren vriend, ingenieur Warmond daarbij | |
[pagina 266]
| |
meetelt. Dwaze koppige kerel om dien journalist destijds inlichtingen te verschaffen over de scheuren in de sluizen. Wat anders heeft hij er mee bereikt dan dat hijzelf voor leugenaar is komen te staan, toen de krant, na de officieele tegenspraak het berichtje terugnam? Wat anders dan dat hij straks, als zijn spaarcenten op zijn, misschien met schoensmeer mag loopen venten langs de huizen? Hij daarentegen, Brolsma zelf, heeft ongetwijfeld zijn positie versterkt door zijn energieke optreden toen hij onmiddellijk de sluiting van den dijk voor nieuwsgierigen wist door te zetten tot de schade, voor het oog tenminste, hersteld was. Bijna onhoorbaar is Boukje voor den tweeden keer de kamer binnengekomen en schenkt de thee in. Dan legt ze haar hand op Brolsma's schouder: - Jan, ik móet je spreken! Onwillig opschrikkend uit zijn gedachten, waarin hij het verwijtende gezicht van Warmond zooals die afscheid nam, nog voor zich ziet, schudt Brolsma haar hand af. - Nu niet, Boukje! Ik heb je toch al gezegd: vanavond moet ik werken! Wrevelig schuift hij haar de deur uit die hij achter zich afsluit met den grendel. Even blijft hij staan met de hand aan zijn voorhoofd, eer hij terugzakt in zijn leunstoel en opnieuw de lange reeks beroerde gebeurtenissen van het verloopen jaar tot zijn herinnering toelaat. Eerst van den zomer de onmogelijkheid om het meer op peil te houden doordat de verdamping sterker bleek dan de toevloed van water uit de rivieren. Aan het op laten loopen van den waterstand om bij droge zomers Friesland van water te voorzien denkt zelfs geen mensch meer. De afwaaiing bij Pampus waardoor de Amsterdamsche scheepvaart gestremd wordt. De waterstanden | |
[pagina 267]
| |
van Oktober en het besluit om het Geldersche Valleiplan voorgoed bij de akten te bergen omdat er niemand meer te vinden is die, na deze ervaringen, een open IJ zonder Oranjesluizen nog langer aandurft. De onmogelijkheid om over den dijk zooals die thans is een spoorweg aan te leggen hoewel de noodige gronden op Wieringen reeds jaren geleden onder uitgifte van duizenden guldens aan kapitaal zijn onteigend. Wat beteekent dat alles anders dan de onuitgesproken erkenning dat er van al de z.g. indirekte voordeelen der afdamming, de watervoorziening van Friesland, kortere spoorwegverbinding, minder onderhoud van de dijken, veiliger scheepvaart, geen spaan terecht komt? En nu ligt hier voor hem de aanvullingsovereenkomst met de M.U.Z. voor het bouwen van nieuwe leidammen voor de sluizen en het aanbrengen van nokken en klinkinrichtingen op de deuren. ƒ492.500 te den Oever, ƒ465.000 in Kornwerderzand, behalve de leidammen die men ongetwijfeld nog aan de binnenzijde zal moeten bouwen om de schuiven der sluizen te beschermen tegen Zuidelijke stormen en het verkeer over den dijk tegen spatwater. En ook dat is een erkenning. De erkenning dat Warmond gelijk had wanneer hij het vorig jaar beweerde dat het heele systeem uitwateringssluizen niet deugde en dat het onbegrijpelijk was hoe iemand schuifdeuren kon toepassen in een zeedijk, en nog wel een die het van beide kanten met den golfslag te kwaad heeft. Brolsma hoort hem nog zeggen, met dat eigenaardig wrang sarkastisch lachje dat hem den laatsten tijd eigen was: - We hadden gewone sluisdeuren moeten hebben, Jan. Die trillen niet, omdat ze in hun kracht staan. Daar breken de golven op, terwijl de | |
[pagina 268]
| |
druk op de zijmuren afgeleid wordt! Warmond klopte aan doovemans deuren, er was in het land nauwelijks iemand te vinden die zijn meening, tegenover de, met cijfers gestaafde, officieele rapporten der deskundigen durfde ondersteunen. Nog altijd blijft de groote pers, met uitzondering van een enkel onopgemerkt ingezonden stuk nu en dan, over het groote fiasko zwijgen. Hoe lang nog? Het is toch duidelijk dat het plan alleen doorgezet is omdat men in de uitbetaling der rente op de eens gesloten leeningen geen wantrouwen wil wekken, omdat het een zaak van staatskrediet is geworden en van de veiligheid van den gulden geen échek te erkennen. Maar hoe lang kan het voortgaan? De dam is af. Zal de regeering thans niet de eerste de beste gelegenheid aangrijpen, om, onder voorwendsel van den nood der tijden verdere uitvoering van de drooglegging uit te stellen ad calendas graecasGa naar voetnoot+? En als dat gebeurt, als ook de M.A.Z. straks niet langer dividend geeft, als de ingenieurs, misschien met een lintje en een toespraak, definitief op straat gaan, waar blijft dan deze Brolsma?
De ingenieur grijpt naar het ingeschonken kopje op het, met inktvlakken en berekeningen volgevlekte vloeiblad van zijn tafel. Hij trekt een wrang gezicht als hij den bitteren smaak van de koud geworden thee op zijn tong proeft. Met groote stappen loopt hij naar de deur toe en schuift den grendel open: - Boukje! Geen antwoord. Voor de tweede maal galmt de stem van Brolsma door de donkere gang van het verstilde huis heen. - Nijdig natuurlijk en gepikeerd omdat ik niet naar | |
[pagina 269]
| |
d'r heb geluisterd. Op die manier kan je nog beter heelemaal geen huishoudster hebben! Ze moest toch begrijpen.... Achteloos heeft Brolsma nogmaals de kleine rose enveloppe van tafel genomen, die de post gebracht heeft. - ‘Uit hoofde van onze oude vriendschap zou ik het ten zeerste op prijs stellen wanneer je me voor de officieele opening van den dijk en de onthulling van het monument een kaart kon bezorgen.’ Onwillekeurig glimlacht hij: - Echt Elsa! - Geen greintje belangstelling voor het werk natuurlijk, maar er bij zijn om later tegen vriendinnen over de plechtige gebeurtenis en de hooge oomes die er bij tegenwoordig waren te kunnen geuren. En toch.... In het voorhoofd van ingenieur Brolsma groeven zich nieuwe rimpels. Al is het dan waar dat de Van Wassenaar's den laatsten tijd een flink stuk geld verspeeld moeten hebben, de oude heer heeft toch nog altijd door zijn titel en konnekties een zekeren invloed. Wat Elsa daar zoo, tusschen de regels door, schrijft over oom Jacques is nog zoo gek niet. Het is toch in alle gevallen beter je naar twee kanten te dekken, en wanneer je haar nu met zoo'n kleinigheid aan je kunt verplichten.... Terwijl hij voor zijn lessenaar gaat zitten om den brief te beantwoorden denkt Brolsma aan Boukje. - Stomme stomme streek van hem geweest destijds, haar te laten komen! - Deels uit medelijden om wat ze schreef over de boerderij, deels omdat je alleen was. Evengoed een verhouding die nergens toe kon leiden. Ze zouden je nog al aankijken bij het departement als je trouwde met je dienstmeid, vooral omdat | |
[pagina 270]
| |
iedereen immers toch weet dat je.... Een donkere, kwellende gedachte overvalt hem plotseling. Daarnet, zooals ze ineens achter hem staan kwam, met haar hand op zijn schouder.... ze zal toch niet.... Jezus, als dat eens waar is, als ze zoo stom geweest is, zoo onvoorzichtig dat.... Op hetzelfde oogenblik herneemt zijn gezicht die strakke, strenge uitdrukking van gespannen wilskracht die zijn arbeiders kennen. - Als ze werkelijk het zoo ver heeft laten komen, als ze denkt dat ze hem op die manier kan vasthouden en dwingen.... bij God, dan zal hij, Brolsma, haar toonen dat ze zich heeft verrekend, dan zal het metéén uit zijn! Met een krachtige, krassende streek van zijn vulpen zet Brolsma zijn handteekening onder den brief aan Elsa.
In de Wieringer krant van 10 Januari een kort berichtje: ‘In de nabijheid van de uitwateringsluizen vond men hedenmorgen bij afloopend tij het lijk van een jonge vrouw die bij nader onderzoek bleek te zijn de 23-jarige B.S. uit L., welke sinds eenigen tijd als dienstmeisje werkzaam was op ons eiland. Men vermoedt dat het meisje door de invallende duisternis misleid, te water geraakt is.’
Bij het onderzoek op Boukje's kamer vond Brolsma in de prullemand de snippers van een verscheurden brief van Wiebren. - ...zou je graag laten overkomen, maar het humeur van Sietse wordt iederen dag minder verdraagbaar. Bovendien is de toestand op onze nieuwe boer- | |
[pagina 271]
| |
derij allesbehalve rooskleurig. Niet alleen dat er van het betalen van de pacht geen sprake is, ook de gewone exploitatie van den grond levert verlies op. Onze jongen.... |
|