| |
| |
| |
Zestiende hoofdstuk
Brolma's handen, vlug alsof het de zakenpost van 't kantoor gold, sorteeren het stapeltje brieven dat de huishoudster, gedurende zijn paar dagen afwezigheid, op den rand van zijn bureau neergelegd heeft.
Vlug loopt zijn blik over de regels van het adres heen: Dienst, Dienst, Waterstaat, - dat kan wachten tot morgen, - een reklamedrukwerk, goed voor de prullemand, - een brief met lak en het wapen van Minnema en hier.... hij houdt het koevert even op oogshoogte eer hij het vouwbeen van tafel neemt.... waarachtig, het handschrift van Boukje.
Voorzichtiger dan gewoonlijk glijdt het vouwbeen onder den overgeslagen rand der enveloppe en scheurt haar open.
Iemand klopt, - binnen!
Het is Warmond.
Brolsma laat den brief ongelezen in zijn binnenzak glijden, - dat kan straks ook nog.
- Als ik niet stoor?
- Ga zitten!
Twee studiekameraden tusschen wie het langzame bevriezingsproces eener geestelijke verwijdering reeds sinds lang ingezet heeft, toch telkens weer tot elkander gedreven door gemeenschappelijke herinneringen, gelijk alleen zijn en gezamenlijke arbeid.
Brolsma schuift zijn kollega de koperen doos met tabak toe, vult zelf, met energieke beweging van zijn krachtige vingers het korte Engelsche pijpje en, achterover in zijn stoel den eersten blauwen rook naar het plafond toe blazend, wacht wat de ander zal zeggen.
- Nog iets bijzonders in Den Haag?
- Ach, weer die zaak-Hofman. Moest nog eens ge- | |
| |
tuigen dat er voldoende boringen verricht waren om de bodem van het Amsteldiep te kennen eer hij het werk aannam. Bewijzen dat het niet ons lag als hij zoo lang moest doorplempen eer hij stuit kreeg.
- Kwam hij niet weer vertellen dat het veen weggebaggerd had moeten worden eer ze de dijk gingen leggen?
- Natuurlijk! - Als het voor een arbitragekommissie gekomen was weet ik nog niet hoe 't was geloopen. Nu, voor de civiele rechter, hing het van ons af.
- Hangt hij?
- Zooals v.d. Velde met z'n Balg-zandkanaal? Denk ik niet. Het kost hem 'n paar ton, maar ik vermoed dat ze hem wel wat anders geven om de scha in te halen.
Stilte in de kamer. Van buiten op straat, waarschijnlijk uit het kasino, het gedempte wijsje van een automatische piano. In de blauwe schemer achter het venster glanst de witte schijnwerper van een kraan bij de haven.
- Was je nog op 't ministerie?
Brolsma knikt grimmig.
- Natuurlijk. Het oude liedje! Klachten en nog eens klachten dat de boel zoo duur komt. Het spookbeeld van Van Gijn met z'n fantastische ƒ934.000.000 verlies, waart rond door de Kamer!
Bedenkelijk klopt Warmond met den achterkant van zijn vulpenhouder op tafel:
- Ben je heusch zeker dat dat cijfer zoo fantastisch is? Toen Krijger vorig jaar met z'n berekening van ƒ342.000.000 te kort kwam, plus de kosten van steunwet en defensie, moest v.d. Vegte toegeven dat het eerder te laag dan te hoog was!
Brolsma werpt tegen:
- In de eerste plaats is er nog een heel verschil tusschen 934 of 340 millioen en bovendien weet je dat
| |
| |
Colijn nog in Februari het nadeelig saldo op hoogstens ƒ300 millioen heeft berekend. Waar dan nog die door Jansen berekende ƒ150 millioen indirekte voordeelen der afsluiting vanaf gaan!
Warmond heeft een blok-note van tafel gegrepen en krast haastige cijfers op het papier om z'n meening te illustreeren:
- Colijn grondt zijn meeening nog altijd op het rapport van de kommissie-Lovink en die geloofde nog dat er geen reden tot twijfel was of de stijging der grondprijzen zou, op den langen duur gerekend, zoo blijven voortgaan. De kommissie-Lovink verwachtte tusschen '30 en '50 koopprijzen van ƒ3000 per H.A. en pachten van ƒ125 à ƒ150 jaarlijks!
Weet je dat er op het oogenblik 1000 spoorwagens met aardappelen staan te verrotten in
Bovenkarspel? Weet je, dat de vorige week een kapitale boeren-plaats van 7 ½ H.A., die ƒ400.000 gekost heeft, voor nog geen ƒ10.000 verkocht is?
Laten we eens rekenen!
In 1894 schatten ze de totaalkosten van de drooglegging op ƒ189.000.000 - is dat niet zoo? Ja?
In 1918 berekenden ze ƒ220.000.000 tegen een opbrengst van ƒ380.000.000.
Lovink kwam met z'n totaalkosten op ƒ1.007.000.000 en het verlies was al net zoo groot als de winst eerst.
Maar als de landwaarde, niet volgens de berekeningen van Lovink, maar optimistisch genoeg nog, op ƒ1250 per H.A. geschat wordt, dan beteekent dat een verlies van ƒ750.000.000 op de gezamenlijke polders en als de pachten zoo laag blijven dat de staat niet verkoopen kan, dan wordt het zelfs, zonder nog de slordige 300 millioen voor gebouwen en zoo te rekenen een flink milliard.
| |
| |
Aan de eene kant, wat de raming der totaal kosten betreft, binnen 10 jaar een stijging met eventjes 350 pCt., aan de andere kant, wat de grondprijzen aangaat....
Met een beweging van zijn breede hand vlerkt Brolsma de blok-note van tafel:
- Beroerde défaitist, moppert ie, - jij met je millioenendans, en dan nog, en dan nog, zelfs als je gelijk had, wat zou het!
Heb je ooit gehoord wat een stroppen de Purmer geweest zijn? De Alexander-polder, de Schermer, de Beemster?
Rij er eens door met de auto, zooals ik vandaag, zie de boomgaarden, de boerderijen, de dorpen.
Is er nog iemand die tegenwoordig taalt naar die verloren millioenen? Iemand die in ernst zou wenschen dat onze voorvaders 't werk maar op hadden gegeven?
Jij met je millioenen! En dat, God beter't, iemand die zich socialist noemt.
Met groote passen loopt hij naar de deur. - Thee, schreeuwt hij. - Thee als je leven je lief is!
En, zitten gaande opnieuw in z'n stoel: - Die lamme meid denkt an geen bliksem als je d'r niet kommandeert als een dragonder.
Hij pakt de neergeworpen blok-note van den grond op, neemt een potlood, en zegt: - Nou ik eens.
- Nee, hou je mond, Warmond, ik weet al lang wat je zeggen wil over gemeenschapskapitaal, centen van de kleine man en al dat gedonder. Vertel me nu alleen eens of je weet hoeveel ingeschreven werkeloozen we dit jaar hebben.
- Zoowat honderdduizend.
- Goed, ik neem aan honderdduizend.
In Augustus '24 hadden we hier 1150 arbeiders op de
| |
| |
werken, nu in '30 al over de 5000, als het zoo doorgaat werken er in '31 zeven duizend!
Daar komen bij, alleen al om de 40 à 60.000 ton steenkool en briketten voor ons te leveren, een 250 mijnwerkers per jaar. Alleen als je de bijbedrijven meetelt kom ik op een 35.500 menschen die hun brood aan de dijk te danken hebben, d.w.z., zijn pen krast snel over het papier heen, - d.w.z. mijnheer de socialist, dat er hier in Nederland onder de arbeiders 1 op de 700 direkt geïnteresseerd is bij de drooglegging!
Punt één.
Hou je mond en luister!
De tweede vraag is of jij die geliefde kleine luiden en arbeiders van je ervan kunt weerhouden kinderen te verwekken? Niet? Dan blijven we dus voorloopig rekening houden met een bevolkingstoename van ongeveer 100.000 personen per jaar bij een bevolkingsdichtheid van 270 per K.M2.
Nemen we daarbij aan dat 23% van de bevolking op het land werkt, dan komen we tot een agrarisch geboorte-overschot van 30.000 personen dat niet door 't platteland kan worden opgenomen.
En nou jij weer!
Rustig alsof hij een tegenzet deed op het schaakbord antwoordt hem Warmond:
- Nou ik? Ik beweer eenvoudig dat het vraagstuk der bevolkingstoename niet nationaal, maar alleen in een gefedereerd Europa opgelost kan worden. Ik beweer dat kleibodem met extensieve graanbouw (zoo-als de kommissie-Lovink die wil), t.o.v. de bevolking steriel is. Ik beweer dat de Zuiderzeegronden, naar analogie met Zeeland ongeveer 300.000 menschen kunnen huisvesten en dat ze dus slechts voor ongeveer 10 jaar jouw agrarisch overschot opvangen, waartegenover je dan nog de honderdduizend werke- | |
| |
loos geworden visschers en nevenbedrijven weer af moet trekken.
De meid brengt het theeblad.
- Hier, zegt Brolsma nijdig, - pak mee die melkpot en breng een citroen boven.
En als ze weg is: - Ook zoo eentje die 't nooit leert.
Even trommelen zijn vingers nerveus op tafel, dan, zonder overgang (in zijn hart gelooft hij dat Warmond's zwartkijkerij alleen aan het feit te wijten is dat die niet zoo snel als hij zelf omhoog wist te klimmen), gaat hij door:
- Weet je dat ik Elsa nog gezien heb? Op een dinertje bij de Van Waverens! Ik kreeg de indruk dat ze weer aan wou pappen.
Warmond's gedachten zijn nog bij het probleem van zooeven: - de drooglegging, - voordeel of nadeel?
Hij vraagt afgetrokken:
- Doe je 't?
Prachtig die gezonde open jongenslach nog van Brolsma, als hij zijn witte, sterke tandenrij zien laat.
- Geen denken aan! Zeker omdat de rubber en de thee en de kina zoo keldert? Als de dochtermaatschappijen van onze brave M.U.Z.-kombinatie niet zoo'n aardig dividend gaven, zou de schoone jonkvrouw al lang op zwart zaad zitten. Vandaar haar omkeer!
Gretig, alsof hij iets terugvond dat op den grond gevallen en verloren geraakt was, grijpt Warmond opnieuw den draad van zijn betoog op:
- Zoo zijn er duizenden! Onze M.U.Z. en wat voor haar werkt, de motoren, ketting- en ankerfabrieken, de leveranciers van vet en olie, de reeders die onze bazaltsteen transporteeren, - dat zijn tenslotte nog de eenige ondernemingen die winst blijven geven. De leeningen die het rijk sluit om ons werk te financieren garandeeren hun rente. Het kapitaal dat zich uit de in- | |
| |
dustrie terugtrekt en ophoopt in de banken schreeuwt om veilige belegging. In de gronden die wij droog leggen is die te vinden als de prijs laag genoeg wordt. De oude methode van het grondkapitaal: land opkoopen als de prijs laag is, verkoopen aan kleine boertjes en landarbeiders als de prijzen weer stijgen. Terugkoopen bij de volgende krisis. Slapende rijk worden. En het verschil tusschen kosten en grondprijs, de millioenen verlies die dit werk zeker oplevert, mag Jan Proleet dan betalen. De belasting, waar de rente uit betaald wordt móet er komen. Daarvoor bezuinigen we desnoods op volksgezondheid, op onderwijs, op werkeloozensteun, op salarissen. Voor het nationaal belang, voor 't prestige der natie!
Met kleine teugjes drinkt Brolsma zijn thee leeg. Hij heeft zich vast voorgenomen, wat Warmond ook zeggen mag, niet kwaad te worden en probeert het gesprek op een ander onderwerp over te brengen:
- Vertel me liever of die filmkerel, - hoe heet ie ook weer, die Ivens, al is gekomen? In Den Haag hadden ze 't over hem. Volgens Elsa moet het een soort genie in z'n vak zijn. Zooiets als een Hollandsche René Clair geloof ik.
Stug antwoordt Warmond: - Hij is er. Een geniale vent, enthousiast voor z'n werk, zoo een van 't soort die zich desnoods boven op een heiblok laat binden als hij denkt daardoor een beter fotogeniek effekt te bereiken.
- En moet die nu, vraagt Brolsma sarkastisch, - hier voor de heeren vakbestuurders alle wrakke W.C.'s filmen, of wat er verder misschien nog op het werk voor de heeren arbeiders niet in de haak is?
Met moeite bedwingt Warmond een driftbui.
- Je vergist je, zegt hij kortaf - die heeren vakbestuurders doen nou juist wat jij zoo graag wil. Propa- | |
| |
ganda voor ons nationale Dnjeprostroj maken. Een lofzang op de alles-overwinnende techniek, heeft Ivens me uitgelegd, moet de film worden, een soort hymne aan den arbeid.
Weer die witte, lachende rij tanden, maar dit keer doet de lachende mond tegelijk denken aan de muil van een tijger.
- Zeker zooiets als die ploeger met z'n uitgebreide armen op ons Zuiderzee-album? Willen de heeren de roem van ons, kapitalistisch werk, weer voor zich in-kasseeren, net zooals in die andere mooie film, - ‘Triomf’, waar ze de fabriek van Van Nelle op 't doek brengen alsof de vakbeweging die gebouwd had? Vraag de heeren eens of we ook de loonen te zien krijgen die we aan hen te danken hebben, dan weet het publiek meteen waarom het werk zoo duur wordt!
- Je weet beter, zegt Warmond bitter.
- Loonen van 52 à 54 cent per uur! Daarvoor wordt eerste klasse vakwerk geleverd. Is het soms toeval dat we de laatste tijd een maximale weekproduktie van 330.000 M3. zand en 92.000 M3. keileem bereikten?
- Toch blijf ik er bij dat de kerels hier meer dan twee keer zooveel verdienen dan ze ooit op het land zouden kunnen halen. Destijds bij de Hondsbossche maakten ze nog niet een vijfde van deze loonen!
- De Hondsbossche! Wanneer was dat? De waarheid is dat we van '27 tot '30 in totaal ƒ7.000.000 verloond hebben terwijl er tusschen de 15 en 20 millioen per jaar verwerkt wordt. De loonen vormen nog geen 13% van de kosten!
- Behalve wat er nog bijkomt! schampert Brolsma.
- Behalve wat er verknoeid en gegapt wordt. Steenen die ze eenvoudig het water indonderen als ze hen
| |
| |
te zwaar zijn. Trosjes die spoorloos onder de grond verdwijnen als er hun wat te veel vleeschhaakjes aanzitten, treintjes die ze laten derailleeren als het tarief hun niet aanstaat, betonnen zuilen die ze gewoonweg aan diggelen laten vallen. Wil je soms beweren dat er één arbeider hier is die hart voor het werk heeft?
Dit keer is het Warmond die haastig een nieuwen kop thee inschenkt om zich te beheerschen en daarbij, in zijn drift, de helft over den rand giet.
- Zoo, zegt hij, - gappen de arbeiders? Kan het hun geen laars verdommen? En wie kan het dan soms, op de opening van een paar kerken en een kantine na, iets verdommen hoe de arbeiders hier leven? En wie zorgt er voor dat de arbeiders niet begapt worden? Wie let er op, ondanks alle mooie bepalingen, dat de keetbaas niet nog altijd met het grootste deel van hun loon gaat schuiven? Wie geeft het voorbeeld?
- Wees geen kind, zegt hij scherp, - Brolsma! Als er gegapt wordt, geef dan toe, dat ze allemaal gappen, de bazen, de aannemers, de leveranciers, de M.U.Z. zelf het hardste! Geknoeid wordt er overal. Bij het opmeten van de grond, als ze de piketpaaltjes te hoog of te laag stellen, bij jouw betonzuilen, als ze zeezand inplaats van zand uit de bakken gebruiken zoodat de dingen als lucifers afknappen, bij de berekening der prijzen voor staal en olie en dat mooie rijshout dat we uit België krijgen, bij het schatten wat er aan de kop van de dijk weggespoeld is, bij de sleeptijd, bij de opgaven over de hoeveelheid stortsteen op een zinkstuk. En wat de M.U.Z. aangaat....
Brolsma slaat met z'n vuist op de tafel:
- De M.U.Z geeft jou en mij te eten. De M.U.Z. is de eenig mooglijke kombinatie waardoor het werk in een hand gelegd is, waardoor onze ervaring geaccumuleerd wordt. Zonder de M.U.Z. waren de kosten
| |
| |
tien keer hooger omdat er van een rationeele kombinatie van materiaal geen sprake zijn zou. Als de M.U.Z. de vijf grootste aannemers van Nederland niet samengevoegd had zou de eene firma na de andere over de kop gegaan zijn, net als Hofman!
- De M.U.Z., bijt Warmond van zich af - beheerscht door zijn monopoliepositie praktisch de staat en wentelt ieder risiko bij voorbaat af op de gemeenschap. De M.U.Z., waarvan het heele materiaal zonder de drooglegging, nu waardeloos op de werf zou liggen, heeft kans gezien in deze jaren praktisch zijn heele vloot en materiaal op staatskosten te vernieuwen. De M.U.Z. is de groote afgod die aan de touwtjes trekt en jelui laat dansen totdat je zelfs bereid bent in sommige gevallen de aanvullings-overeenkomsten pas af te sluiten als het werk al is geleverd.
De slag is raak. Brolsma, rood in z'n gezicht, keert zich om en trommelt met z'n vingers op de ruiten.
Een korte pauze waarin de pianomuziek uit het kasino duidelijker dan daarnet klinkt.
- Alles wat je zegt bewijst ten slotte niks anders dan dat de staat er voor iedereen slechts is om gevild te worden. Eigenbelang alles, de gemeenschap een fiktie. Over jelui mooie socialisatie spreek je zelf het vonnis!
- Dé staat? Déze staat bedoel je! Die waarvan Marx gezegd heeft dat het een instituut is der heerschende klasse om het proletariaat te onderdrukken. In Rusland, waar ze in deze zelfde tijd het vijf-jaren-plan bouwen....
Pas als Brolsma zich omkeert ziel Warmond hoe rood van drift diens, slechts moeizaam bedwongen gezicht is.
- Rusland, hijgt hij, - het land van de dwangar- | |
| |
beid, van de knoet, het land zonder God of gebod, zonder moraal of zeden.
Warmond striemt terug: - Dat moet jij vooral zeggen die in geen jaren een kerk gezien hebt! Dat moet jij, hiér, vooral zeggen, waar je net zoo goed als ik weet dat de bazen hun arbeiders, speciaal de nachtploeg indrukken om bij hun wijf te gaan liggen als de vent aan 't werk is!
Als vijanden staan de twee mannen tegenover elkaar in de kamer die plotseling heel stil schijnt nu de torenklok buiten elf zware slagen geeft en de muziek in het kasino tegelijk afbreekt.
- Goeie nacht, zegt Warmond.
Als hij halfweg de deur is draait hij zich nog eens om:
- Ik vergat nog te zeggen, die twee Urkers waar je 't over had zijn aangekomen. Ik heb ze aan 't werk gezet op 'n zandbak.
- 't Is goed, antwoordt Brolsma.
Als Warmond weg is gooit hij het venster open en laat een oogenblik den koelen zeewind spelen om zijn slapen. Langzaam wordt hij weer kalmer. Hij draait het groote licht uit zoodat alleen nog de bureaulamp een witte plek werpt op tafel.
Uit zijn binnenzak haalt hij den brief van Boukje en begint te lezen:
- De melk nog maar 6 ct. de Liter, de vleeschprijzen bijna de helft lager, nog geen 19 gulden gebeurd voor het beste varken, een verlies van bijna 10.000 gulden op de inventaris en 3000 op de exploitatie, Sake opgezegd....
Ongeduldig slaat Brolsma het blaadje om, dàt is het:
‘Met Sietse is geen huis meer te houden van zuinigheid, Wiebren zoudt U niet meer herkennen. Ik weet niet wat ik zou willen geven om hier vandaan te ko- | |
| |
men, maar Auke wil van trouwen voorloopig niets weten. Hij zegt dat ze met de vrijerij nooit zoo snel van stapel loopen op hun eiland. In ieder geval zal ik hem de eerste tijd wel weinig zien nu hij daar bij u werkt op de bakken. Ik hoop dat het hem goed gaat.’ De ingenieur legt den brief neer en kijkt, nadenkend, voor zich.
Natuurlijk weet hij dat Boukje zich vroeger heel wat anders gedroomd heeft dan het huwelijk met een Urker visscher. Als hij dien zomer, toen, niet met Elsa.... Uit iederen regel dien ze schrijft spreekt haar noodsprong.
Brolsma grijpt de theepot om zich nog eens in te schenken, de pot is leeg en de meid beneden natuurlijk al lang naar haar bed toe.
Kil en leeg schijnt de schijnwerper van de kraan door het venster zonder gordijnen.
Als hij nu eens een weekje vrij nam en haar opzocht op de Reinshoeve?
Plotseling schieten hem de laatste woorden van Warmond te binnen: ‘die twee Urkers waarover je het had zijn aangekomen’. En ook dat zinnetje:
- Hier, waar de bazen hun arbeiders speciaal de nachtploeg indrukken om bij hun wijf te kruipen....
Te laat, denkt hij en verscheurt langzaam den brief van Boukje, zoodat de snippers in de prullenmand vallen.
Hij kleedt zich uit, werpt broek en jumper achteloos over een stoel heen en slaat de dekens terug van de divan die naast zijn bureau staat.
|
|