De Spaanse tragedie(1962)–Jef Last– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 61] [p. 61] Aan een gevallen makker Een witte roos bloeide op dat vale veld, roos van de dood te midden der gewonden een jong gezicht had in zijn laatste nood de vage schaduw van een lach gevonden. ‘Ik heb het koud’ klaagden zijn blauwe lippen zijn weke hand zocht tastend naar een maat ik zag zijn leven met zijn bloed ontglippen en steeds maar liever scheen mij zijn gelaat. ‘Eén dode meer op onze lijst van helden’ mijn god, hoe walgt het woord mij in de mond een kind veeleer dat brute domheid velde één adem minder uit een zoete mond. Een lied brak af na d'eerste teedre strofe een dapper hart hield plotseling op met slaan een makker minder op de donkre wegen die door de modder onze voeten gaan, maar deze morgen zet een jonge vogel zich op een tak en zingt en zingt en zingt het schijnt mij of in 't zoete vogelfluiten de stem van mijn gevallen makker klinkt. front van El Pardo, 16 febr. '37 Vorige Volgende