| |
VI.
Een klein aantal boosdoeners was er in geslaagd eene paniek teweeg te brengen in Parijs. Vier dynamietaanslagen in ééne maand hadden de bevolking angstig gemaakt, radeloos. Binnen- en buitenlandsche bladen hielpen, zonder het te willen, het vage plan der dynamiteurs verwezenlijken. Zij verergerden de vrees, hielden haar zoo lang mogelijk levendig, maakten melding van rechters en commissarissen van politie, die tevergeefs zochten naar eene woning, nadat men twee huizen, waarin rechters
| |
| |
woonden, had trachten in de lucht te doen springen. En men sprak druk over het geval van den Franschen beul, die ook al moest zoeken naar een onderkomen.
Ettelijke dreigbrieven werden verzonden, ettelijke ongepaste grappen uitgehaald door hersenlooze spotters en, onderwijl, verlustigden zich de anarchistische bende in het sidderen der burgers en het domme gelach van zoogenaamd ‘geestige’ dagbladschrijvers.
Een oogenblik kon men denken dat het terrorisme zou zegevieren, als in 1871. Na de ontploffing in de rue de Clichy, waardoor de eerste slachtoffers vielen, zocht de politie ettelijke dagen tevergeefs naar de schuldigen. Zij arresteerde verdachten, zette berooide vreemdelingen over de grenzen, zocht naar Russische nihilisten, ofschoon dezen geheel onschuldig waren aan de misdaden der anarchisten. Anelli was gevat, eenige dagen na de overhandiging van zijnen dreigbrief. Pinasse werd, den dag der ontploffing in de rue de Clichy, reeds in hechtenis genomen en overtuigd van medeplichtigheid, eenige vrienden van
| |
| |
Baum hadden Frankrijk moeten verlaten. Dourow liet men met rust. Noch Michaël, noch Baum waren, trouwens, bekend geweest met de plannen der anarchisten en Baum beweerde zelfs dat zij niet handelden naar een bepaald plan, doch zich wreekten ieder op eigen verantwoording en eigen initiatief. Hij had zijnen vriend te verdedigen tegen eene beschuldiging van het Zwitsersche comité, dat Dourow een zeer slecht ingelicht correspondent vond en begon te twijfelen aan zijnen goeden wil. Toch zond men hem eene maandelijksche toelage.
Stephan verontrustte zich daarover. Wat kon men voorhebben met hem? Baum zinspeelde er, in zijne gesprekken, op dat men hem noodig had en weldra een bewijs van zijne dankbaarheid en zijnen ijver voor de ‘goede zaak’ zou vragen. Maar welk? Hij vroeg, hij smeekte Michaël hem dit te zeggen. Doch deze beantwoordde zijn verzoek om inlichting doorgaans met schouderophalen of met een paar van die nietszeggende woorden, die het ergste doen veronderstellen en de somberste gedachten en voorgevoelens gegrond doen schijnen.
| |
| |
Reeds maanden lang had hij, tevergeefs zoekend naar werk, geleefd op kosten der ‘broeders’. Hij kon dat geld der nihilisten met een gerust geweten aannemen, zei Baum. Dus verlangde men iets van hem. Wat? Wanneer? Men voedde hem, zooals men een stuk vee voedt, voornemens het ter slachtbank te voeren. Maar alvorens te worden gedood, zou hij zelf dooden moeten, waarschijnlijk: dooden, niet in Rusland, maar in den vreemde; dooden, niet een der hooggeplaatste onderdrukkers van het Russische volk, doch.... doch wien?
Men wilde 't hem niet zeggen. Maar elken dag, elk uur, kon het bevel komen: ‘dood!’ De dynamietaanslagen der anarchisten, gevolgd door uitzetting van eenige Russen, moesten het Comité dwingen tot haast maken. Baum zou kunnen worden bedreigd en Baum was, dit begreep Dourow wel, de man die zijne hand zou wapenen en, namens het Comité, zou bevelen als het uur der wrake geslagen was.
Zij kwamen vaak bij elkander, Dourow en Baum, maar zij spraken zelden met elkaâr en bijna nooit over de aanslagen, die toch eene paniek in Parijs
| |
| |
hadden veroorzaakt. Meestal, zaten zij uren lang in hetzelfde vertrek, bij Dourow of bij Baum, te lezen en te rooken, nu en dan een onbeduidend woord wisselend, elkander voortdurend bespiedend, achterdochtig beiden en beiden denkend aan de occulte Macht: het Comité.
Michaël had eens gezegd dat hij niets dan afschuw of minachting kon gevoelen voor de anarchisten, die wreekten niet een onderdrukt volk, maar eenen gestraften boef, die zich niet opofferden voor een grootsch doel, doch botvierden hunnen wraaklust, op persoonlijke vijanden van hen of van hunne kameraden. Volgens hem, was de politieke misdaad slechts verschoonbaar, indien zij werd gepleegd met offering van de grootste belangen en, desnoods, de heiligste betrekkingen des daders. En zijne theorie was zóó streng, zóó verheven in hare absurditeit, dat Dourow vervuld werd met ontzag voor dien somberen Michaël, wiens hart scheen verstaald in 't vuur zijner politieke overtuiging. Hij voelde dat er nooit sprake zou kunnen zijn van strijd tusschen den wil van Michaël en den zijne, dat hij, meer en meer, het werktuig
| |
| |
werd van Baum en zelfs door diens zwijgen werd voorbereid op het gruwelijke, dat men van hem zou vergen.
In 't begin, had Dourow nog geworsteld, was hij in opstand gekomen tegen de tyrannie van het Comité, had hij nog in zich gevoeld eenen wil, die in verzet zou kunnen komen tegen den wil van Michaël Baum en van het Comité. Nu, was hij verweekt tot slachtoffer, dat zich slechts bij zichzelf durft beklagen.
En Baum mat, nu en dan, die verslapping van Stephan's wil; door eene enkele vraag een beslist antwoord uitlokkend en dan beproevend de geuite overtuiging te bestrijden.
Hij merkte op dat het hoe langer hoe gemakkelijker ging Dourow van inzicht te doen veranderen, dat diens lijdzaamheid grooter werd en hij van hem had gemaakt een fatalist, voor wien het Noodlot belichaamd was in het Zwitsersch Comité voor Propaganda.
Minder van nabij, maar niet minder zorgvuldig, bestudeerde hij Olga Tredjakow.
Na de aanslagen der anarchisten, was zij –
| |
| |
hoewel herhaalde malen bedreigd door vrienden van Anelli - meer en meer zich gaan bezig houden met hare armen; maakte zij, in de volkswijken van Parijs, bepaald propaganda tegen het terrorisme, tegen de Morièz, tegen alle demagogen, die het volk trachten te exploiteeren. Daar zij veel wel deed en schatten uitdeelde aan alle behoeftigen, die men haar aanbeval, of die zij opzocht op hare zwerftochten door het noodlijdende Parijs, werd haar invloed grooter en grooter. Bij verscheidene Russen en Polen was zij gekomen niet alleen als weldoenster, maar als profetesse tegen het terrorisme, dat zij voorstelde als het werk van Wandalen, meer vernielend dan wrekend, veel meer onschuldigen treffend dan schuldigen. En men geloofde haar. De belangstelling in de nihilisten, die reeds had geleden door de algemeene verontwaardiging tegen de anarchisten, werd zwakker en zwakker bij die vroeger tamelijk betrouwbare kolonie. Olga was, met hare sociale begrippen en door hare edelmoedigheid, eene macht geworden tegenover de macht van het Comité, des te gevaarlijker, omdat hare theorieën zoo weinig ver- | |
| |
schilden van die de nihilistische propagandamakers omtrent de rechten van den arme verkondigden. Zij had zich gewroken op hàre wijze. Zij ging nu ‘in het volk’ uit eigen hoofde.
Baum wist ook dat zij anarchistische en socialistische vergaderingen bijwoonde en vermoedde dat eenige goed geschreven artikelen in volksblaadjes door haar waren geïnspireerd.
Het Comité drong aan op eene spoedige executie. Olga Tredjakow was veroordeeld sedert lang. Baum had het instrument der wrake sints maanden in zijne macht. Waarom draalde hij? Hij draalde, omdat Stephan Dourow niet genezen was van zijne liefde en, in den strijd tusschen liefde en plicht, weegt de laatste niet altijd het zwaarst.
Misschien zou hij hem vertellen wat er geworden was van Olga Kostroma. Maar nòg niet. Stephan Dourow zou haar wellicht vergeven dat zij zich had verkocht om haren vader te kunnen wreken. Baum zou hem nooit kunnen bewijzen dat zij Tredjakow had bemind. En hij wachtte, geduldig, zooals alle sterken van wil.
|
|